Sulawesi – 2006

10 mei 2006

Van Kleef Party

Als we uit de bus stappen moeten we over een soort stenen plantenbak naar een deur die ons toegang geeft tot de “aankomsthal” van het vliegveld. Dit is echt lachen, er staan houten schotjes waarachter de douanebeambten zitten en ernaast is een soort plastic afzetting. Het geheel is niet groter dan een beetje huiskamer en binnen een paar tellen is het dan ook een heerlijke chaos. Mijn drie medereizigers waren nogal eigenwijs en hadden niet hun immigratie-formulier ingevuld en moeten nu dus in deze chaos alsnog aan het invullen terwijl ik snel toegang krijg tot de andere kant van de plastic afzetting. Hier is dus de bagageband, nou ja band. Het is een uitgang door de muur en de koffers kieperen meteen op de grond. Er lopen allemaal mannetjes met groene T-shirts die steeds kijken op de naamlabels en als de koffer niet degene is die ze zoeken wordt hij in een hoek gegooid. Wat een zooitje. Over het plastic heen houd ik de andere drie op de hoogte wat er allemaal gebeurd. Als ik alle vier de koffers tussen de groene mannetjes vandaan heb gered staat er ineens een groen mannetje voor mijn neus met een A-4tje waarop staat: VanKleef Party! Shit; voor ons was er dus ook zo’n mannetje ingehuurd.

We zijn in Indonesië op het eiland Sumatra en dit was het vliegveld van Medan. Als je voor het eerst hier komt weet je dus even niet wat je het eerste half uur overkomt. Wat een zooitje is het hier, en buiten is het al niet veel beter. Op de een of andere manier is daar ineens een man die beweert onze gids te zijn en die ons meeneemt naar een busje waar we direct in moeten stappen, de bagage in gegooid wordt en rijden met de handel. En dan pas is er weer rust en komen we tot de ontdekking dat die gids Masfer heet en echt de onze is, samen met zijn chauffeur Yandra die in eerste instantie nogal norsig overkomt maar dat blijkt later alles mee te vallen en zo gek is dat ook niet na die chaos bij het vliegveld.

Onze Sumatra-reis gaat beginnen en de eerste kennismaking was niet geweldig maar ach zo gaat het hier nou eenmaal en daar kunnen we maar beter in berusten anders worden de komende weken geen pretje. Het is vandaag 10 mei 2006, we zijn 7 mei vertrokken vanaf schiphol en hebben de eerste drie hele dagen doorgebracht in Singapore bij mijn broer Joop en zijn vrouw Coby.

Maandagochtend om 6.10 zijn we geland op Changi-airport. Hier is alles goed en ordelijk geregeld en binnen de kortste keren hebben we onze koffers te pakken en zien we Joop al staan aan de andere kant van het glas. Leuk om je broer na bijna een jaar weer te zien. We regelen een taxi waar we allemaal in kunnen en gaan op weg naar Oxley Walk. Dit is een prachtig mooi appartementencomplex wat in een half rond is gebouwd met in het midden een heerlijk zwembad wat er meteen zeer aantrekkelijk uitziet, want de temperatuur is even wennen vanuit het koude Nederland naar het warme Singapore. Als alle plichtplegingen gedaan zijn en Joop en Coby naar hun werk zijn gaan wij dan ook heerlijk bij het zwembad liggen en een paar baantjes trekken. Hier vermaken we ons de rest van de morgen mee. Hanneke en Jan komen nog aan een tukkie doen toe maar Oscar en ik komen niet verder dan een beetje gedommel. Ach we hebben nog bijna vijf weken vakantie dus die slaap halen we heus wel weer in. Na de lunch komt Coby weer thuis en zij gaat ons kennis laten maken met de stad. Jan en ik zijn al twee keer hier geweest maar met iemand meegaan die bekend is in de stad is toch weer totaal anders. We gaan met de metro als eerste naar Little India naar de Thikamarket. Deze markt is overdekt en helaas zijn veel stalletjes met de verse waar alweer gesloten maar krijgen we toch een goede indruk. De vlees- en visstalletjes doen ons gruwelen en ik adviseer Coby om hier zeker ’s middags geen producten meer te kopen. De groente-afdeling is geweldig, wat een soorten en het ziet er allemaal geweldig uit. Als we genoeg markt gezien hebben gaan we naar het ernaast gelegen winkelcentrum, ook leuk. Het leukste is de supermarkt in de kelder van het gebouw. De keuze aan vlees en vis is overweldigend en de manier waarop de vis verkocht wordt is prachtig. Alles keurig in het ijs met kartonnen bordjes erin met de dagprijs erop. Ook het vlees dat allemaal netjes vacuümverpakt is doet je verbazen. Magen, darmen, harten; werkelijk alles is hier te koop.

Als we genoeg gezien hebben vertrekken we naar Chinatown en slenteren door Pagodastreet het toeristische centrum van Chinatown. Erg leuk. Aan het einde van deze straat ligt de prachtige Sri Mariammam-tempel die we nog even meepikken voordat we weer terug gaan naar het metrostation.

Als Joop om zes uur thuis komt vertrekken we naar het centrum om te gaan eten. We eten bij Nashir, een Indonesisch restaurant waar Joop en Coby kind aan huis zijn. Normaal gesproken kan je hier niet reserveren maar voor ons is er een tafel vrij gehouden en ook al gedekt. We laten ons verrassen en dat is geen verkeerde keuze. Het eten is formidabel en ik begrijp goed dat je hier minstens een keer in de week gaat eten als je er zo dichtbij woont. Om negen uur gaat bij de meeste van ons het lampje volledig uit dus is het tijd om eindelijk te gaan slapen. Jan en ik hebben mazzel en slapen in een kamer met airco en slapen daardoor ook de hele nacht heerlijk.

Onze tweede dag in Singapore staat in het teken van winkelen want dat kan je hier goed. Orchard Road is de aangewezen locatie om dat te doen. Vol met mega-winkelcentra’s is er voor elk wat wils. Jammer dat we al aan ons maximale gewicht zitten met onze koffers!

’s Middags liggen we weer heerlijk bij het zwembad totdat de eerste regendruppels ons naar binnen sturen. Het gaat niet zomaar een beetje regenen, het hoost verschrikkelijk en dat blijft het ook de eerste paar uur doen. We zouden na het eten naar de Night Safari gaan maar besluiten om daar maar vanaf te zien. Jammer, maar nu kletsen we gezellig de hele avond en dat vind ik ook leuk.

Op de derde dag in Singapore gaan we met Joop op stap. We besluiten om in de Arabische wijk te beginnen. Dit is één station met de metro en dan zijn we er al weer. Toch wel makkelijk hoor om in zo’n goed georganiseerde stad te wonen. We beginnen bij de Masjid Sultan Moskee. Ik ben de enige met een broek tot over mijn knieën en hoef dus niet net als de rest een soort jurkjas aan om al het blote te bedekken. Wij dames hoeven daarentegen geen hoofddoek op, jammer want daar waren we wel helemaal op voorbereid. De moskee is niet spectaculair dus staan we ook weer snel buiten. We lopen door Arabstreet maar doordat het nog vroeg is, is nog niet alles open. Aan het einde van de straat is het inmiddels tijd voor een lekker bakkie.

We slenteren nog wat door de wijk maar besluiten dan om al lopend verder door de stad te gaan. Een heel groot gebouw trekt steeds onze aandacht totdat we er vlak bij zijn en dus ook willen weten wat het is. Het blijkt Park View te zijn. Een waanzinnig kantoorgebouw met een hele mooie binnenplaats waar allemaal beelden staan van bekende mensen zoals Dali, Mozart enz. We mogen van de beveiliging ook even binnen kijken en dat is helemaal geweldig. Tjonge wat is dit mooi. Helaas is de wijnbar in het midden van de hal alleen toegankelijk voor cardmembers, het ziet er meer dan geweldig uit.

Buiten gekomen slenteren we weer verder door de stad. We kunnen niet meer naar de Botanische tuin; daar is de tijd tot de lunch te kort voor. We lopen door Albert Street richting het Indonesische restaurant Nashir waar we Coby zullen ontmoeten en onze afscheidslunch zullen nuttigen. We eten weer heerlijk en zijn jaloers op Joop en Coby dat ze zo een geweldig restaurant in de buurt hebben.

Na de lunch vertrekken we richting de Singapore River want we moeten Hanneke en Oscar natuurlijk wel even de Merlion laten zien; de beroemdste plek van Singapore. Het is erg warm deze middag maar ik geniet er wel van hoor. Al die machtig grote gebouwen en alles goed onderhouden en mooi schoon. Na het bezoek aan de Merlion slenteren we naar een terrasje om een Singapore Sling te drinken ter afscheid van ons bezoek. Gelukkig is er maar tijd voor één want het drinkt als limonade maar komt aan als een hele stevige borrel. We lopen terug naar Oxley Walk en zien zo nog meer van de stad. Helaas komt tegen vijven de taxi voorrijden en moeten we er vandoor. Ons Singapore avontuur zit er op; Sumatra wacht op ons.

11 mei 2006

Medan in vogelvlucht

Zo zijn we dus in Medan terecht gekomen en zijn we klaar voor het avontuur.

Als we na het ontbijt beneden komen zitten Masfer en Yandra al op ons te wachten, dat is mooi. Het busje staat voor de deur en we kunnen op pad. Vandaag dus sightseeing door Medan. We beginnen bij de Mesjid Raya moskee. De uit 1906 daterende Mesjid Raya moskee is door een Nederlandse architect ontworpen (de Amsterdammer Dingemans) naar Marokkaanse en Turkse voorbeelden en steunt op Italiaans-marmeren zuilen. Hier moeten de dames wel gesluierd naar binnen maar zoals al eerder gezegd hadden we ons daar op voorbereid.

De moskee is van binnen niet zo mooi en we zijn dan ook snel uitgekeken. We vervolgen onze tocht naar het paleis van de Sultan dat er niet zo ver vanaf ligt. Aan de voorkant van het gebouw zien we een steen waar in het Nederlands instaat dat “de eerste steen is gelegd op den 26 augustus 1988 door Z.H. Den Sultan van Deli Mahmoed El Rasjid Perkasa Alamsja”. Binnen is er het een en ander te zien uit het koloniale verleden. Foto’s van de tijd dat onze Nederlander Jacob Nienhuys de sultan van Deli overhaalde toestemming te verlenen voor het verbouwen van tabak. Dekbladen uit Deli werden al gauw wereldberoemd (ca.1862).

We zien mooi versierde wanden en de troon van de Sultan. Als je wilt kan je je verkleden en een portret laten maken op deze troon, maar daar passen we toch maar voor. Even rondlopen en zelf kijken is genoeg.

In de bijgebouwen wonen nu nog de nakomelingen van de Sultan. Het ziet er allemaal een beetje verwaarloosd uit en je krijgt er niet echt een “paleiselijk” gevoel bij. In het gastenboek zien we dat het al lang geleden is dat er voor het laatst Nederlanders op bezoek zijn geweest; dus een redelijk unieke ervaring toch wel om hier te zijn.

Als we genoeg gezien hebben vertrekken we naar het kantoor van de reisagent waar we hier op Sumatra mee reizen; Ravelino Tours & Travel. We worden heel vriendelijk ontvangen door de baas de heer Yulhendri. Hij neemt het hele reisprogramma met ons door en vertelt wat de kwaliteit van de hotels onderweg zullen zijn. Wij vinden het allemaal wel goed en zullen het wel beleven de komende weken. Maar hij vindt het zijn taak om ons er voor te waarschuwen. Ook komen de corrupte gidsen van Brastagi aan bod en het bezoek aan de nomaden (Kubu) later in de reis. Inmiddels is het flink gaan regenen, voor ons geen probleem want het busje brengt ons letterlijk van deur tot deur (wat een luxe, dat zijn we toch niet helemaal gewend in onze vakanties!).

We nemen vriendelijk afscheid van de heer Yulhendri en vertrekken voor een uurtje absolute ontspanning; een massage. We rijden naar een klein achteraf straatje. Hier staat een laag wit gebouw waar we alweer vriendelijk lachend ontvangen worden en alle vier in een apart kamertje worden gestopt. De communicatie verloopt behoorlijk moeizaam want bijna niemand spreekt een andere taal dan het Bahasa. Maar goed, we komen er wel uit hoor, gewoon je eigen uitkleden en afwachten wat er gaat gebeuren. Ik heb mazzel, mijn masseuse spreekt wel een paar woorden Engels en zo ontstaat er zelfs iets van een gezellig gesprek. Ze heeft een paar krachtige handen en pakt alles rigoureus aan. Soms voelt het zelfs pijnlijk aan maar het is net om uit te houden. Zowel de achterkant als de voorkant wordt grondig gemasseerd en op het einde ook mijn hoofd. De anderen zijn al klaar als is ook nog onder de douche mag. Een heerlijke bak met warm water zorgt ervoor dat ik helemaal herboren aan de rest van de dag kan beginnen. Als we moeten betalen merken we voor het eerst op deze reis wat een euro voor deze mensen waard is. Een fooi van 20.000 rupiah (< 2 euro) is genoeg om om je nek gevlogen te worden en bedolven te worden onder twee dikke smakzoenen en lieve woorden. Ik ben er helemaal van onder de indruk!

Onze jongens willen graag een echte Indonesische feest-blouse hebben dus worden we meegenomen naar een (iets te) chique batikwinkel. Ze slagen allebei zodat we eindelijk om half drie aan de lunch kunnen. Heerlijke Padang keuken. Een tafel vol lekkernijen en alleen betalen van de schaaltjes waar je uit gegeten hebt. Zo wordt iedere maaltijd een feestje op zich.

Masfer doet zijn stinkende best om het ons naar de zin te maken. We moeten nog een simkaartje hebben voor onze telefoons en komen in een hypermoderne Shopping Mall terecht. Handig voor het simkaartje maar niet zo leuk om rond te lopen. Dit is voor ons niet het echte Indonesië maar dat kunnen we hem nog niet helemaal aan zijn verstand brengen want hij denkt dat wij westerlingen dit juist willen zien.

We eindigen deze dag in een bakkerij waar ze allerlei zoete lekkernijen verkopen. Uiteraard moeten we hier uitgebreid kennis mee maken dus kopen we een doos vol met van alles wat. In het Hotel gaan we thee drinken met de lekkere dingetjes erbij.

Als we nog even het internet op geweest zijn om het thuisfront te informeren over onze belevenissen tot nu toe gaan we de stad in. Nu even zonder gids zodat we kunnen doen wat we zelf willen. Hanneke en Oscar kunnen er niet zo van genieten zoals wij doen en gaan al snel terug naar het hotel. Wij slenteren nog even door en genieten van het “Hello mister”, de drukte, de warmte en alles wat bij zo’n Indonesische stad hoort.

12 mei 2006

Gekleurde kuikentjes en vleermuizen

Het duurt even voordat we de stad uit zijn want Medan is eigenlijk best groot. Dat is op zich niet gek want erg veel hoogbouw is er niet maar er wonen wel zo’n twee miljoen mensen. Het eerste stuk is de weg nog redelijk goed onderhouden maar langzamerhand wordt het steeds slechter. We komen zelfs een keer vast te zitten. Het reservewiel zorgt ervoor dat we in een gat blijven steken. Het kraakt verschrikkelijk maar heeft uiteindelijk toch geen nare gevolgen voor de auto. Bij het huis waar we stil staan lopen gekleurde kuikentjes rond. Het blijkt dat ze deze dus gewoon geverfd hebben, bizar. De kindertjes krijgen van ons ballonnen en haarspeldjes en dat zorgt uiteraard voor de nodige hilariteit.

We rijden hele stukken langs palmolie- en rubberplantages. Als Hanneke moet plassen stoppen we even en kunnen we de rubberbomen van dichtbij zien. Het is vandaag vrijdag en dan zijn er in zo’n moslim land als Indonesië weinig mensen aan het werk. Ook de scholen sluiten vroeg op vrijdag. Wel komen we nog langs een bruiloft, dit is te zien door de grote kleurrijke versierde borden die langs de kant van de weg staan. Natuurlijk gaan we even kijken hoe dat hier werkt. We worden meteen uitgenodigd om mee te eten maar dat doen we maar niet want er staat voor ons nog meer op het programma vandaag.

Net na de middag arriveren we in Bukit Lawang, dat in het Gunung Leuser Nationaal Park ligt, waar we een prachtige bungalow krijgen toegewezen en twee nachten zullen verblijven. We zitten midden in de jungle aan de Bohorok rivier die behoorlijk woest is valt ons op. Het heeft de afgelopen dagen veel geregend!

Op 2 november 2003 heeft het noodlot toegeslagen in het toeristenoord Bukit Lawang, gelegen aan de rand van het Gunung Leuser National Park in Sumatra, Indonesië. Een zware overstroming laat niets van het dorp over en het dodental loopt op tot 170 en er zijn nog steeds mensen vermist. De illegale houtkap in Indonesië wordt gezien als een van de grootste oorzaken van dit drama. 43.000 hectare jungle zijn de laatste jaren illegaal gekapt in het nationale park en de aanleg van een snelweg regelrecht door het nationale park heen maakt het voor de illegale houthakkers alleen nog maar makkelijker om door te gaan met hun malafide praktijken. Door het illegaal kappen is de leefomgeving van de Orang-oetan op Sumatra (en van veel andere beschermde diersoorten) ernstig bedreigd. Helaas zijn nu ook de mensen in Bukit Lawang de dupe geworden van een situatie waarin niet zorgvuldig is omgesprongen met de natuur. Verscheidene organisaties zijn al jaren strijd aan het voeren tegen het illegaal kappen en deze ramp bewijst maar weer eens hoe belangrijk deze strijd werkelijk is.

1045 mensen zijn nu dakloos, waarvan 450 kinderen, en bijna alle dorpelingen hebben één of meerdere familieleden verloren. De huidige situatie van de lokale bevolking is schrijnend. De complete infrastructuur is verwoest en er is dringend hulp nodig van buitenaf om de situatie voor de mensen weer enigszins leefbaar te maken. Wonder boven wonder is het rehabilitatiecentrum ongeschonden gebleven en zijn er geen van de Orang Oetangs getroffen door de overstromingen. Toch heeft deze ramp ook directe impact op deze dieren. Bukit Lawang was voor velen de toegangspoort naar het rehabilitatie centrum en bij het uitblijven van de toeristen blijven ook de inkomsten die het project ondersteunen uit. (http://www.stichtingmonkeybusiness.nl/)

Onze eerste middag hier staat niet in het teken van de Orang-oetan maar in het teken van vleermuizen. We gaan op weg naar de vleermuisgrot. Een leuke maar warme wandeling. In de grot is het klimmen en klauteren geblazen en zijn we zeer grensverleggend bezig. Het is soms spekglad en je moet echt heel goed kijken waar je je voeten neerzet. Dat valt allemaal niet mee in het donker maar gelukkig hebben we onze hoofdlampjes bij ons. Sommige stukken zijn gewoon eng te noemen. Je moet over een boomstam heen zonder dat je je ergens aan vast kan houden. We komen eerst bij kleine vleermuisjes en na nog meer geklauter bij de grotere soort. Toch wel gaaf om hier te zijn. Jan gaat met een van de gidsen nog verder de grot in door een zeer nauwe spleet waar zwaluwen te zien zijn. Ook dit was bijzonder volgens hem maar voor ons niet te doen omdat je zo’n grote stap moest maken dat mijn kruis daar echt van uit zou scheuren.

Voorzichtig gaan we weer terug, ik was even vergeten dat ik zo ontzettend kon zweten! Als we net de grot uit zijn krijgen we een verrassing, er zitten twee Orang-oetan in de boom bij de uitgang en dat is toch wel heel bijzonder. Toch blijven we niet lang hangen want we zien het al flink flitsen en horen de donder door het oerwoud gaan. We zijn al nat van het zweten maar nat worden van de regen daar hebben we niet zo’n zin in. Als we het restaurant inlopen breekt de hemel open. We zijn precies op tijd terug. Het blijft tot diep in de nacht regenen en dat betekend dat we het raften morgen wel kunnen vergeten want de rivier was al ruig maar na al deze regen zal het alleen maar erger geworden zijn.

13 mei 2006

Aapjes kijken

We staan vroeg op en merken dat er geen water uit de douche komt. Door de regen is het water zo vervuild dat ze de bron hebben afgesloten. We zullen vuil het oerwoud in moeten. Na een heerlijk ontbijtje gaan we direct op stap met dezelfde twee gidsen als gisteren.

O ja, het verhaal van de gidsen. Als je hier bent kan je alleen maar het oerwoud in onder begeleiding van plaatselijke gidsen. Helaas was er veel wildgroei onder deze jongens. Het ging bij vele van hen alleen maar om het geld verdienen. Soms werd er veel geld gevraagd voor een trip de jungle in, eenmaal in de jungle moest je weer betalen anders brachten ze je niet terug. Veel toeristen zijn daar de afgelopen jaren door gedupeerd. Om te voorkomen dat dit bij reizigers van Smaragd zou gebeuren, is een medewerkster van het reisbureau een aantal gidsen komen uitzoeken en heeft afspraken met hen gemaakt. Alleen deze mannen mogen ons begeleiden. Hebben wij even mazzel! Ook bij aankomst is het een drama; wie mag je tas dragen de hangbrug over. Ze vechten er bijna om. Gelukkig zat het busje op slot anders hadden ze de tassen er al uitgetrokken voordat we stil stonden….

We moeten meteen een stuk omhoog klimmen en dat is warm want hier staan geen bomen, gelukkig gaan we al snel de jungle in. Al heel snel spotten we onze eerste Orang-oetan. Wauw, wat is hij groot en wat komt hij snel op ons af. De gids zegt dat we niet bang hoeven te zijn want hij doet echt niets; ja dat weten wij maar weet hij dat zelf ook? We kijken vol ongeloof naar dit machtig grote beest. Als we genoeg gezien hebben vervolgen we onze wandeltocht door het oerwoud.

Wij zijn op een alternatieve manier het bos ingegaan. Normaal gesproken loop je naar de overkant van de rivier en ga je met kano’s naar de overkant. Omdat de rivier nu zo wild is gaan wij al lopend het oerwoud in. Dit is wel zo leuk vinden wij.

De gids vertelt honderd uit over de verschillende soorten bomen die we tegen komen, dit zijn o.a. de kruidnagelboom, verschillende soorten merantibomen en kinineboom en hij laat ook zien in welke boom de betelnoot groeit.

Al snel na de eerste Orang-oetan verschijnt de tweede, we hebben geluk vandaag. We krijgen er een stuk of acht te zien en dat schijnt bijzonder te zijn (?). Een zwanger vrouwtje hangt heel lenig tussen twee bomen in, een jong dat al oud genoeg is om op zichzelf te staan zit een stukje verder op. Ze hebben allemaal een naam. Hermina is het valst. Deze is waarschijnlijk in haar jonge jaren erg mishandeld en reflecteert dit nu op Indonesische gidsen. Het schijnt zo te zijn dat ze blanke mensen niets aandoet maar de meer gekleurde mens wel. Als we haar tegenkomen wordt er dan ook redelijk paniekerig gereageerd door de gidsen! We zijn inmiddels vlak bij de voederplaats uitgekomen. Er komen onderweg ook heel wat makaken naar beneden. Tja die lusten natuurlijk ook wel een banaantje. Ze zijn een beetje grijsbruin en zien er schattig uit.

Suma ontmoeten we als laatste en die mogen we zelf een banaantje geven. Dit is echt helemaal te gek en helemaal als ze toestaat dat je haar hand aanraakt. Net een leren handschoen. Van de voederplaats zelf had ik me iets meer voorgesteld. Dit is gewoon een houten platform in het bos die er aardig vervallen uit ziet. Hier komen ontzettend veel vlinders voor en dat is mooi als we even de tijd krijgen om uit te rusten. We hebben aardig geklommen en gedaald en zijn inmiddels tot ons hemd aan toe nat van het zweten maar we hebben wel een onvergetelijke ochtend. Onderweg zijn we ook nog termieten-nesten tegen gekomen en een soort mierensnelweg. De gids vindt ook een cicade die net uit zijn cocon is gekomen, heel mooi. Op de terugweg (zelfde als heen) komen we weer langs een immens hoge boom. Inmiddels heeft zich hier een als even immens grote Orang-oetan neergezet, heel indrukwekkend.

De orang-oetan is het grootste dier dat in bomen leeft. In de tropische regenwouden maakt hij deel uit van een ingewikkeld ecosysteem. Het ‘huis’ van de orang-oetan wordt vernietigd door de kap van grote delen van de tropische regenwouden. Kapbedrijven buiten het regenwoud in Zuidoost-Azië genadeloos uit. Europese en Noord-Amerikaanse landen kopen nog altijd hout uit dit regenwoud.

Het huis van de orang-oetan
De orang-oetan is de oudste van alle grote mensapen. Hij leeft al vijftien miljoen jaar op aarde. Door de bevolkingstoename en de verwoesting van het oerwoud is zijn leefgebied, dat vroeger enorm groot was, voor het grootste deel vernietigd. Er is nu nog maar een klein stukje over in Indonesië en Maleisië, op de eilanden Borneo en Sumatra. En nu is ook de allerlaatste schuilplaats van deze verlegen oerbosbewoner in groot gevaar. Als die verdwijnt, betekent dat de orang-oetan weggevaagd zal worden.

Verwant aan de mens
De orang-oetan (Pongo pygmaeus) is de meest aan de mens verwante diersoort en behoort tot de groep mensapen. In die groep vallen vier soorten: de drie Afrikaanse chimpanseesoorten, de dwergchimpansee (ook wel bonobo genoemd), de gorilla en de Zuidoost-Aziatische orang-oetan. Hij kan anderhalve meter hoog worden en wel 100 kilo wegen. Gorilla’s en chimpansees leven vooral op de grond. De orang-oetan is helemaal gewend aan een leven hoog in de boomtoppen.

Flapwangen
Orang-oetans zijn geweldige klimmers. Net als alle andere diersoorten die van tak naar tak zwieren om zich voort te bewegen, heeft de orang-oetan armen die langer zijn dan de benen. En die enkele keer dat hij op de grond loopt, gebruikt hij z’n armen én benen. Orang-oetans maken elke avond in de bomen een nieuw platform om op te slapen. De alleenlevende mannetjes hebben grote flapwangen en een luchtzak. Die zak lijkt een soort gezwel dat aan hun keel hangt. Ze kunnen er geluiden mee maken. Hun unieke en aparte roep, die steeds luider wordt, kun je heel ver weg nog horen en kan wel twee minuten duren.

Fruithapjes
Orang-oetans eten vooral fruit. Er zijn gebieden waar ze meer dan 200 verschillende soorten fruit weten te verzamelen. Dankzij hun hele goede geheugen onthouden ze waar en wanneer het fruit groeit. Het favoriete fruit van de orang-oetan is de vies ruikende, maar heel smakelijke vrucht van de doerian boom. Ze lusten ook graag jonge blaadjes, boomschors, bloesem en dieren als termieten, mieren, rupsen en sprinkhanen. Zelfs vogeleieren kan een deel van hun maaltijd zijn.

Poep: een grote hulp!
Met z’n krachtige tanden en sterke, behendige vingers kan de orang-oetan urenlang bezig zijn met het kraken van noten en fruit met een harde schil. De orang-oetan is heel belangrijk voor het natuurlijk evenwicht in het bos: in de poep van het dier zitten vaak onverteerde pitten van verschillende vruchten. Op de plek waar hij die pitten uitpoept, groeien weer nieuwe bomen en struiken. Zo helpt hij dus mee aan de grote verspreiding van verschillende plantensoorten.

Orang-oetans en hun baby’s
Orang-oetans zijn over het algemeen alleen-levende dieren die hun territorium verdedigen. In het territorium van één mannetje vind je ook het territorium van meerdere vrouwtjes. De jongere dieren, vooral de vrouwtjes, zwerven vaak rond. Net als bij mensen is een vrouwtjesorang-oetan negen maanden zwanger. Dan wordt er één, kwetsbaar kleintje geboren. Zelfs de bevalling is in een boom! De pasgeboren baby weegt ongeveer 1,5 kilo.

Vijanden
Meteen vanaf de geboorte houdt de kleine zich vast aan de moeder. Zo kan zij haar kind overal mee naar toe nemen en het ook nog de borst geven. De jeugd van orang-oetan baby’s duurt lang: ze blijven 3 tot 8 jaar bij hun moeder. De vrouwtjes kunnen zich voortplanten als ze 8 jaar oud zijn, de mannetjes 10. Een in het wild levende orang-oetan kan wel 40 jaar worden! De natuurlijke vijanden van orang-oetans zijn roofdieren, vooral de tijger. Maar net als met de meeste bedreigde soorten is de mens hun grootste vijand!

Schattig huisdier
Niet alleen in vroeger tijden, zo’n 35.000 jaar geleden, dunde de mens al het aantal orang-oetans uit. In de 19e eeuw waren musea en verzamelaars helemaal weg van opgezette dieren. Orang-oetans waren hun favoriete dier. En zelfs nu nog worden orang-oetan baby’s uit hun leefgebied gesmokkeld en verkocht als ‘schattig huisdier’. Of ze komen terecht in de dierentuin. Om één jonkie te vangen moeten er meestal vijf of zes volwassen orang-oetans gedood worden.

Geen oerbossen – geen orang-oetan
De grootste bedreiging voor deze mensapen is de vernietiging van hun natuurlijke leefgebied door de mens, die er bomen kapt, wegen aanlegt en er landbouwgrond van maakt. Vooral door het platbranden van stukken bos om er landbouwgrond van te maken en de bosbranden die daardoor ontstaan, neemt het aantal orang-oetans sterk af. Het record van de meest bedreigde mensaap ter wereld is op dit moment helaas dat van de orang-oetan. De aap is terug te vinden op de lijst van bedreigde diersoorten . (bron:
greenpeace)

Als we weer terug zijn bij het hotel praten we nog even na met onze gidsen alvorens we gaan proberen of er inmiddels weer water uit de douche komt. Het was een fantastische ochtend; een met een gouden randje.

’s Middags doen we het rustig aan, we luieren, lezen, slapen en kopen wat souvenirs die op onze veranda worden uitgestald. Iedereen weer tevreden. Aan het einde van de middag begint het weer te donderen in de verte en voor het eten komt het water alweer met bakken naar beneden.

14 mei 2006

Zijn we wel welkom???

Ondanks de regen van vannacht hebben we nu wel goed geslapen en na een heerlijk ontbijtje is het alweer tijd om op pad te gaan. We hebben een lange rit voor de boeg. Het eerste stuk is weer richting Medan maar nu over een andere weg dan eergisteren en deze lijkt een stuk beter te zijn. We rijden nu nog meer door palmolieplantages en er wordt veel latex verkocht onderweg, tjonge wat stinkt dat! Deze latex levert 4000 rupiah per kilo op, beetje weinig volgens mij. In Binjai, vlak voor Medan gaan we even lekker koffie drinken om vervolgens door te rijden naar Medan waar we in een heel luxe resort onze lunch gebruiken. Hier worden straatkinderen opgevangen maar daar moeten ze wel wat voor doen. Ze leren hier zingen en muziek te maken en dat is een schattig gezicht. Voor ons wordt er ook opgetreden.

De weg naar Brastagi is mooi, er is veel te doen onderweg en we rijden door prachtige natuur. We stoppen om de redelijk onbekende Sukulikap waterval te bezoeken. Als we net twee tellen uit het busje zijn begint het te regenen, we hebben net tijd om onze regencapes op te zoeken want dan hoost het werkelijk vreselijk. Toch lopen we het oerwoud in opzoek naar de waterval. Je moet wel voorzichtig lopen want door de regen is het spekglad geworden. Het pad raakt steeds meer begroeid en het laatste stuk zie je door de begroeiing niet goed waar je je voeten neerzet, maar de inspanning is het waard. Met donderend geraas komt de waterval naar beneden. Onder mijn regencape vandaan probeer ik hem vast te leggen met mijn camera en dat lukt aardig. Als we weer terug bij het busje zijn kunnen we het water uit onze schoenen gieten, zo hard is het gegaan.

Brastagi ligt op ongeveer 1400 meter en dat zorgt er voor dat de temperatuur hier zeer aangenaam is. Omdat Masfer geen regenkleding had is hij echt tot zijn hemd toe nat geregend we gaan daarom even bij zijn huis langs want toevallig woont hij in Brastagi. Leuk bezoek, het is altijd aardig om te zien hoe deze mensen leven en daar wil je echt niet mee ruilen.

De vloer is van kaal beton, de bank is oud en doorgezakt het enige waardevolle in de kamer is een grote stereo-installatie. Om ons te plezieren zet Masfer een Nederlandstalige CD op. Bizar om hier te zitten en Marco Borsato door de kamer heen te horen schallen. We krijgen een kopje cappuccino, althans iets dat er op lijkt en een heerlijke plak cake. Zijn vrouw en zoontje zijn erg verlegen en verder dan een handje geven en te bedanken voor de gast vrijheid komen we dan ook niet. Toch leuk om hier even te zijn geweest.

We gaan weer snel op pad want onze eindbestemming van vandaag ligt ergens in de middle of nowhere. Het wordt steeds groener om ons heen en er komen steeds minder huizen en mensen. Dan is er ineens weer een dorpje, Lau Kawar; hier moeten we ergens zijn. We rijden langs de vijf huizen die er staan en gaan een weggetje op waar de bus maar net op past. Aan het einde van de weg wacht ons een groot dicht hek. Masfer gaat polshoogte nemen en waarachtig er verschijnen mensen maar helaas we zijn te ver gereden.

Teruggaan en keren is een hele onderneming maar het lukt. Bij het volgende hek, dat ook gesloten is, gaan we het nog een keer proberen. We zijn nu echt bij Mari Guest House belandt maar we werden niet echt verwacht. Iedereen is lichtelijk in paniek en Masfer wel het meest. De ruimte waar we in moeten verblijven is zo ontzettend vuil en muf dat je hier eigenlijk geen mensen kan laten logeren. Helaas is er weinig alternatief als we morgenochtend de vulkaan willen beklimmen. Het duurt een uur voordat alle lampen werken, er lakens op de bedden liggen en alles er een beetje toonbaar uitziet.

Masfer heeft dan besloten om ons hier maar één nacht te laten slapen. Yandra en hij gaan weer terug naar Brastagi om één en ander te regelen. Ze vinden het verschrikkelijk om ons hier achter te laten maar ach we zijn volwassen mensen en redden ons wel en we wilde toch een avontuurlijke vakantie! Het duurt een tijd maar dan komen ze er ook achter dat de mandibak nog gevuld moet worden. Buiten wordt ergens een kraan opgedraaid die vervolgens de eerste paar uur niet meer dicht gaat met als gevolg een ruime overstroming in het hok waar de mandibak staat. Het duurt lang voordat we eten krijgen en inmiddels is het helemaal donker geworden. Als ik buiten op de trap ga zitten krijg ik een heerlijk gevoel over me. Het is hier zo stil en vredig dat je zou wensen hier altijd te kunnen blijven zitten. Het flitst in de verte en dat geeft soms vreemde schimmen in de verte. Je kunt dan ook heel even het meer zien liggen, prachtig. Oké, het onderkomen is niet geweldig maar als we straks gaan slapen doen we onze ogen dicht en zien we niets meer totdat we morgenochtend weer wakker worden. Eindelijk komt het eten, en weet je wat? Het is nog lekker ook, weer heel anders dan wat we tot nu toe hebben gehad maar ik zit te smullen.

15 mei 2006

Hoogtevrees

Jan en ik hebben redelijk goed geslapen, Hanneke en Oscar totaal niet. Hier waarschijnlijk het verschil tussen de meer en minder ervaren reizigers. We krijgen een echt Indonesisch ontbijtje en vergeten het verder maar om ons te wassen. We gaan straks toch zweten als we omhoog moeten! Het is inmiddels al half acht want we hadden gisterenavond al besloten dat we niet in het donker de berg op wilde. De gidsen komen ons halen, ze zijn met z’n vieren en allemaal nog erg jong. Ze spreken gelukkig wel wat Engels dus daar komen we wel uit. Het eerste stuk lopen we over de weg waarover we gisteren gekomen zijn. Ze hebben er een aardig tempo inzitten en Han en Os kunnen het nu al haast niet bijbenen. Als we van weg af gaan om het bos in te lopen komen we over een heel erg blubberig stuk. Ook hier heeft het flink geregend de laatste tijd. Je moet goed uitkijken waar je loopt en vooral niet bang zijn om grote stappen te maken anders kom je toch echt in de blubber terecht. Als we een stuk omhoog hebben gelopen zijn Han en Os nog steeds niet de hoek om en dus nog niet voorbij het blubberige stuk. Ik loop voor de zekerheid toch maar even terug want ik heb er niet zoveel vertrouwen in. Inderdaad worstelen ze nog met de blubber en net als ik sta te kijken zakt Hanneke er tot haar knie in. Het is meteen huilen geblazen en het besluit is genomen. Ze gaan terug!

Jan en ik gaan samen met drie gidsen verder en proberen om toch de berg te bedwingen. Ook dat zal niet lukken. We gaan eerst langzaam omhoog maar als we in het bos zijn wordt het steeds steiler en we hijgen onze longen uit ons lijf. De gidsen lopen alsof ze bij ons in de polder lopen dus gaan we steeds hoger en hoger. Als we ongeveer op 1900 meter zijn gooit Jan de handdoek in de ring. Hij wil terug. Het wordt zo steil dat hij bang is dat als we straks naar beneden moeten hij last van zijn hoogtevrees krijgt en dan wordt het er niet beter op. Als ik achter me kijk snap ik het wel, alleen vind ik het heel erg jammer. Mijn conditie is goed en ik heb geen last van hoogtevrees maar “samen uit samen thuis”. We gaan terug.

Onderweg als we even stoppen om uit te rusten deel ik zoute dropjes uit en dat is zeer vermakelijk. Onze gidsen hebben dit nog nooit gegeten en op het moment dat ze het in hun mond stoppen is het vermakelijk om te zien hoe ze reageren. We gaan als we bijna beneden zijn proberen om het blubberige stuk te omzeilen. Hiervoor moeten we door een groot veld met tomaten. We vragen toestemming aan degene die er aan het werk is en krijgen nog lekker wat tomaten op de koop toe. Hier zit super veel smaak aan, beter dan die waterige dingen bij ons. Op het uitzichtpunt boven het dorp genieten we een tijdje van het uitzicht. Ook hier is het weer zo vredig en prachtig mooi. Dit stukje Indonesië doet met sterk denken aan Nieuw Zeeland en dat maakt me gewoon een beetje blij van binnen. We krijgen ook nog verse mandarijntjes aangeboden en wilde aardbeien, allemaal zo uit de natuur en heerlijk wat een smaak. Om half 12 zijn we weer bij ons onderkomen.

Als we aan het uitrusten zijn krijgen we thee en er is verse Ubi gebakken. Ik had onderweg tegen het gids-meisje verteld dat ik dat zo lekker vond vanmorgen dus vandaar dat we er nu nog even mee verwend worden. En dan moeten we er toch vandoor want Masfer heeft een ander hotel voor ons geregeld in Brastagi (vijf sterren), dus daar moeten we ons gaan melden. Jammer dat we hier zo snel weer weggaan want ondanks het onderkomen vond ik het hier geweldig. Onderweg naar Brastagi hebben we een prachtig zicht op de vulkaan, helaas zijn we niet tot boven gekomen maar daar hadden we dan ook wat meer tijd voor nodig gehad.

Na de lunch gaan we eerst naar de fruitmarkt. We krijgen alle soorten te proeven en moeten dan natuurlijk ook wat kopen. Dat is goed want op Samosir schijnt weinig fruit te zijn dus dan hebben we daar ook nog wat. Natuurlijk bezoeken we ook de rest van de markt. Er zijn een aantal schoolmeisjes die graag willen dat je een aantal vragen in hun schoolschriftje beantwoord. Dit doen ze om Engels te leren maar ik betwijfel of ze er iets aan hebben.

Het hotel is Brastagi is groot, modern en heeeeeeeel erg leeg. Het eten is ook al niet geweldig dus gaan we lekker vroeg naar bed.

16 mei 2006

Het Tobameer

Als we bij het busje staan en de achterkant open gaat om onze bagage in te laden zien we onze wandelschoenen netjes gepoetst op een rijtje in de bagageruimte staan. Yandra had gisteren zijn auto gepoetst en wilde de binnenkant schoonmaken toen hij onze schoenen tegenkwam. Als hij de bak zou schoonmaken maar onze schoenen vuil zou terugzetten was al zijn werk voor niets geweest. Hij besloot om ook onze wandelschoenen schoon te maken; is dat even aardig!

Voordat we de stad uit gaan moeten we nog even naar het postkantoor. Het is hier erg druk maar als wij binnen komen worden we meteen geholpen; erg he!

Dan gaan we eerst naar een dorp waar nog traditionele Batakhuizen staan; Perceren. Ze zien er aan de buitenkant erg vervallen uit en van binnen is het al niet veel beter. Er wonen acht gezinnen in dit huis en dat is veel mensen op een kleine oppervlakte. De ruimte per gezin is niet veel meer dan onze badkamer thuis en hier gebeurt alles; eten, slapen, wonen, spelen enz. Triest om te zien. Buiten zien we dat er nog een paar van dit soort huizen staan en sommige zijn er nog veel slechter aan toe dan degene die wij bezocht hebben.

Op weg naar het Tobameer bezoeken we eerst nog de Sipisopiso-waterval. Dat doet iedere toerist die Sumatra bezoekt weten wij uit de reisbeschrijvingen dus we verwachten een parkeerplaats vol bussen. Maar zo als overal ook hier geen kip te bekennen. De waterval is mooi maar het uitzicht over het Tobameer is nog veel mooier. Je ziet meteen hoe groots het meer is en hoe uitgestrekt Samosir is. We dalen toch nog even een stuk af naar beneden om wat dichter bij de waterval te komen. Toch wel mooi hoor!

De volgende stop is bij het paleis van de Koning van de Simalungung Batak in Pematang Peruba. Deze koningslijn is inmiddels uitgestorven omdat de laatste Koning niet getrouwd is dus dan houdt het op. Zo’n Koning mocht veertien vrouwen hebben en die leefde allemaal in een longhouse dat we dus ook bezoeken. Een huis van wel dertig meter lang dat vanbinnen helemaal open is. Aan het begin is een klein kamertje en hier werden de kindertjes gemaakt. Beetje bizar vind ik dat wel maar daar zal mijn fantasie wel te levendig voor zijn. Buiten vinden we een standbeeld van de laatste Koning. Hij ziet er absoluut niet Indonesisch uit met zijn westerse pak aan maar blijkt hier toch in 1947 overleden te zijn.

Het restaurant waar we koffie drinken heeft ook een riant uitzicht op het Tobameer. We krijgen een speciale kruidenthee te drinken en moeten raden welke kruiden er allemaal inzitten. Het zijn er heel veel, ik ben de enige die het lekker vindt en mag de rest opdrinken. Je proeft gember, kruidnagel, peper, steranijs, kardemon, kaneel, goeloe djawa en sereh. De eerste slok is wat peperig maar dan ontploffen de smaken in je mond, hmmmm. De gebakken banaan maakt het feestje compleet.

We rijden weer door, veel bochten en alleen maar groen onderweg totdat we in Parapat zijn waar we eerst de lunch gebruiken alvorens we aan boord van de ferry zullen gaan. Heerlijke padang-gerechten, erg heet deze keer maar dik genieten.

Aan boord is het lekker. De temperatuur is hier ook goed en het uitzicht belooft ook heel wat. Ons hotel is direct bij de aanlegsteiger dus dat is gemakkelijk. Als we ons geïnstalleerd hebben gaan we direct op weg voor een wandeling. Veel hotels die we onderweg tegenkomen zijn gesloten en zien er niet goed uit. Het toerisme is hier gedaald tot net boven nul en dat is heel triest om te zien. Het is hier zo ongelofelijk mooi dat je niet begrijpt waarom al die mensen weg blijven.

17 mei 2006

In holland staat een huis…..

Vandaag gaan we met brommertjes het eiland verkennen. Het zijn eigenlijk kleine motortjes van 125CC en daar mag je hier op rijden zonder helm of wat dan ook aan beschermende kleding! We denken er eigenlijk niet eens over na en vertrekken gewoon. Het was de bedoeling dat de dames achterop gaan maar daar zijn ze bij mij aan het verkeerde adres wat dit wil ik toch echt zelf beleven. Dit houdt in dat Yandra niet mee kan, helaas voor hem! We rijden het schiereiland af naar het eerste dorpje. Hier is het graf van Koning Sidarbutar. Het is leuk om dit te bezoeken want Masfer heet ook Sidarbutar en komt van Samosir dus dit is het graf van een van zijn voorvaderen. We krijgen een soort sjaal omgehangen (een Ula) als we het complex betreden. Masfer weet er veel over te vertellen en dat is leuk. De eerste Koning was heel dik maar wel heel lief. Hij had 16 dochters en 17 zonen. De tweede Koning was niet zo aardig en niet getrouwd. Hij had wel 10 jaar lang een van de mooiste vrouwen van het eiland als liefje maar zij wilde niet met hem trouwen om de andere Koningen niet jaloers te maken. De Koning liet een vloek over haar uitspreken waar ze gek van werd en ze verdween. Tot op de dag van vandaag weet men niet waarheen. De derde Koning was ineens Christelijk want er waren Duitse zendelingen naar Samosir gekomen. Dit is ook aan het graf te zien want er staat een groot kruis op. De kleuren die hier gebruikt worden doen je ook sterk denken aan de kleuren van de Duitse vlag en dat zal wel geen toeval zijn. Verder dan de derde Koning gaat het verhaal helaas niet en moeten we tevreden zijn met wat we zien. Als we afdalen naar beneden komen we automatisch bij een straatje uit met alleen maar souvenirs winkeltjes. Wat een ramp. Omdat er zo weinig toeristen zijn worden we bijna naar binnen getrokken maar ja we kunnen toch niet in elk winkeltje wat kopen. We doen wel ons best maar dan willen we toch vertrekken.

Nu gaan we naar de school waar ook Masfer op gezeten heeft toen hij klein was. We bezoeken de eerste en de tweede klas (groep drie en vier). De kinderen zijn aan het buiten spelen als we aankomen. We krijgen even de tijd om het lokaal goed te bekijken en dat stemt ons erg verdrietig. Gammele tafeltjes met bankjes erbij waar eigenlijk twee kinderen op horen te zitten maar de onderwijzer vertelt ons dat er meestal vier op een bankje zitten. Kleurloze muren en erg donker van binnen. Als de kinderen binnen komen is het meteen een drukte van belang. Hanneke heeft al een ballon opgeblazen en dat vinden ze prachtig. Jan geeft onderhand de mee gebrachte spulletjes aan de hoofdonderwijzer en een envelop met geld die we snel even gemaakt hebben. Als ik de kinderen fotografeer en ze daarna de foto laat zien gaan ze helemaal uit hun dak. Ook Oscar kan dat doen dus is het een gegil van jewelste en wil iedereen op foto.

Het duurt even voordat er orde in de chaos is maar dan zitten ze toch allemaal stil en vertelt Masfer wie we zijn en wat we komen doen. Hij vraagt of ze voor ons een liedje willen zingen en dat willen deze kinderen wel. Uit volle borst krijgen we zelfs vier liedjes te horen en dat is echt te gek. Ze gaan steeds harder zingen. Maar dan zijn wij aan de beurt. We hadden van te voren afgesproken welk liedje we zouden doen: Hoofd, schouders, knie en teen…….. Grote hilariteit en ze zijn werkelijk onder de indruk van ons. Het was een leuk bezoek wat bij ons in ieder geval een diepe indruk achterlaat.

Een paar honderd meter verder op wonen Masfer zijn moeder, oma, zus en schoonzus dus daar gaan we ook even op bezoek. De huiskamer is op een klein tafeltje na helemaal leeg. Gewoon een kale betonnen vloer met een kleine mat en dat is alles. Hier leven deze mensen gewoon met niets! Maar voor ons is er wel meteen thee en een lieve glimlach. De oma is 72 en zijn moeder 52 maar beide zien er veeeel ouder uit. Helemaal verschrompeld en het zware leven is van hun af te lezen. We mogen wel foto’s van ze maken en het wordt nog even een dolle boel als Masfer bij zijn oma op schoot gaat zitten.

Na een half uurtje vertrekken we weer om nog meer van het eiland te zien. Het rijden op de brommertjes gaat steeds makkelijker en ik heb het reuze naar mijn zin. We gaan naar een waterval maar helaas is er weinig water in de val. De omgeving is prachtig en dat is al genoeg. We gaan weer terug en rijden naar een dorpje waar nog originele batakhuizen staan. Je ziet steeds het meer liggen tijdens het rijden en we kunnen ook zien dat er steeds buien aankomen of boven het meer leeg regenen. Helaas komt er ook een buitje aan land en moeten we even schuilen om niet al te nat te worden want op regen hadden we niet gerekend. Het dorpje, Ambarita, ziet er goed uit. Eerst lopen we langs de huizen en dan komen we bij een soort pleintje (berechtingplaats) met een tafel en stoeltjes. Een van de stoeltjes is veel lager dan de rest, hier moest de boef opzitten als hij werd berecht. Achter deze plaats is een soort kooi, een hok met spijlen waar in nu een levensgrote pop inzit. Hier werd de verdachte opgesloten tot hij berecht werd. De executieplaats is iets verderop. Hier is een grote stenen tafel met daarop een groot mes en een soort stamper. Vroeger werden de geëxecuteerde opgegeten vandaar deze werktuigen. De zendelingen die later gekomen zijn hebben hier een einde aan gemaakt. Masfer vertelt ook nog dat degene die geëxecuteerd werd voordat hij dood ging, zijn wonden ingewreven werden met citroensap, gruwelijk toch!

Ook hier zijn weer souvenirwinkeltjes maar deze keer ontkomen we zonder wat te kopen. Onderweg naar het hotel maken we nog een keer een stop om iets te eten en dan zijn we in de loop van de middag weer terug.

’s Avonds om half acht worden we aan de overkant van de straat verwacht bij Elios. Hier is speciaal voor ons een rijsttafeltje klaar gemaakt, toch handig zo’n gids met contacten. Ook krijgen we een privé concert. Na het eten komt de gitaar te voorschijn en komt er nog een man binnen die de zanger van de band Elios is, samen met de serveerster en Masfer wordt er prachtig mooi gezongen en zitten we heerlijk te genieten. Natuurlijk moeten wij ook laten horen wat we kunnen en gezamenlijk zingen we in Holland staat een huis……..

18 mei 2006

Druk dagje

Het wordt vandaag weer een echte reisdag. Eerst moeten we weer met de boot naar de overkant. Deze keer hebben we niet het geluk dat we rechtstreeks kunnen, nu moeten we eerst nog meer mensen ophalen bij de andere hotels. Op zich ook leuk om te zien hoe het er overal uit ziet.

Onze eerste stop onderweg, als we weer in de bus zitten, is bij een ananasplantage. Uiteraard wordt een verse ananas voor ons geslacht en tjonge wat is dat toch lekker. We nemen nog wat ananassen mee voor onderweg. De tweede stop is bij een lokale markt in het plaatsje Balige. Masfer laat ons hier van alles proeven. Gebakken sojakoekjes, bananenoliebollen en bij de kruidenkraam proeven we een soort citroenpeper. Het brandt echt op je tong. Hier worden ook allemaal kruidenpasta’s verkocht om met het vlees te vermengen. De levende vissen die verkocht worden is een beetje een triest gezicht want de helft drijft ondersteboven en leeft dus niet meer. Ach ja zo gaat dat hier!

Dan zijn de zwavelbronnen van Sipoholon aan de beurt. We lopen er snel doorheen want het stinkt natuurlijk vreselijk en het is ook niet echt heel bijzonder (we hebben mooiere gezien). Op naar de lunch in Tarutung.

Na het eten rijden we eerst naar een wierookplantage. Dit was zelfs voor ons nieuw. Aan de boombast hangt een soort hars en daar wordt de wierook van gemaakt. Een mannetje dat er rond loopt neemt een sigaret en draait er wat van die hars omheen. Als de sigaret brandt ruikt het inderdaad naar wierook.

Inmiddels zijn we in een ander Batak gedeelte terecht gekomen. Hier zijn weer veel meer moslims. Omdat we weinig tijd over hebben maken we onderweg geen lange wandeling maar gaan we wel even de bus uit om langs de kant van de weg thee te drinken. Ook dit is weer een leuke ervaring zomaar in the middel of niks. De sawa’s die hier liggen zijn waanzinnig mooi en heel intens groen.

Het stuk weg waar we nu op rijden is bijzonder slecht en over de komende 80 km zullen we dan ook drie uur doen; gekkenwerk gewoon. We eindigen vandaag in Sipirok. Dit is een tussenstation voor ons en hier blijven we dan ook maar 1 nacht. Het is wel een mooi hotel. Allemaal aparte huisjes met een prachtig uitzicht over een dal. Ook hier zijn we weer de enige gasten. ’s Avonds tijdens het eten wordt er speciaal voor ons gezongen maar oh oh oh wat gaat dat vals. De X-factor ontbreekt duidelijk. Ik kan er niet echt van genieten en ben heel blij als we eindelijk naar onze kamer mogen.

19 mei 2006

Kling kling kling……..

Als we buiten komen ligt het dal vol nevel en hebben we een prachtig uitzicht. Een goed begin van alweer een lange reisdag. We passeren het dorpje Sipangijuluh waar bij ieder huis ijzer gesmeed wordt. Je hoort in het hele dorp het gekling van het slaan. We lopen er op ons gemak doorheen en blijven even kijken bij een werkplaatsje waar drie mannen bezig zijn. Net een geoliede machine. Heel snel achter elkaar slaan ze op het ijzer dat zichtbaar veranderd. Als het is afgekoeld gaat het weer terug in het vuur en kunnen de mannen even uitrusten.

Dan rijden we naar Air Sijorni; een soort waterval die zowel in de droge als in de natte tijd hard stroomt. Dit is niet een echte toeristenplek maar daarom waarschijnlijk wel erg mooi. Er loopt een lange hangbrug over de rivier. In deze rivier zijn mensen bezig zich zelf te wassen, de was te doen en de afwas en verderop spelen er kinderen in het water. Multifunctioneel zo’n rivier!

In Sihepeg bezoeken we een specerijenplantage. Alles wat je nodig hebt om lekker Indonesisch te koken groeit hier. Jammer dat ze een aapje gebruiken om die ene toerist die komt te vermaken. De aap wordt de boom ingestuurd om een kokosnoot naar beneden te halen voor ons die we vervolgens mogen leeg drinken en eten. We laten het maar gebeuren want zij zien er niets verkeerds in. Leuk is wel om te zien hoe alles groeit. Uiteraard kopen we voor thuis ook nog het één en ander om terug te denken aan dit alles hier. De dag begint al weer aardig op te schieten zodat we weer opzoek gaan naar een lunchplek. Dit doen we bij restaurant Wismen ergens onderweg. Hier zijn veel kindertjes in de tuin aan het spelen en als we ballonnen beginnen uit te delen is het een compleet feest.

De hele middag rijden we door prachtige natuur. We komen nu in West Sumatra. Hier zijn de wegen breder, schoner en beter onderhouden. Het geld van de regering wordt hier wel goed besteed. Vlak voor de evenaar gaan we nog even een stukje lopen want er kunnen hier apen zitten en die willen we natuurlijk niet missen. Als we nog geen 50 meter gelopen hebben zien we de eerste al springen. Het zijn St. Johns lip apen (?). Natuurlijk zijn het wilde apen en blijven ze niet voor ons netjes zitten. Fotograferen is dan ook niet mogelijk want ze zijn veel te snel. Zwarte makaken zien we niet hoewel er wel van alles beweegt in de bomen, waarschijnlijk zitten ze er wel. Als we weer bij de auto komen kunnen we minibanaantjes kopen. Deze zijn waanzinnig lekker en kosten echt helemaal niets dus kopen we een heel stammetje voor wel 1 euro.

Dan is het tijd voor de evenaar in Banjol. Het hele gebeuren wordt overschaduwd door de T-shirt verkopers. Hanneke en Oscar doen er erg lang over om de streep over te steken dus wordt iedereen ongeduldig en als het dan zover is en de foto’s zijn gemaakt stormen de verkopers op ons af. Van het reisagentschap waar we mee reizen krijgen we een certificaat uitgereikt dat we de evenaar gepasseerd zijn. Erg leuk!

We komen er niet onderuit en gaan flink aan het tawarren om beslist niet teveel te betalen voor een T-shirtje. Ook hier weer algehele malaise voor wat betreft de hoeveelheid toeristen. Dus de prijzen zijn sky-high. Oscar trapt er al snel in en koopt veel te duur een t-shirt. Ze denken nu dat wij dat ook gaan doen, echt niet! Als we op het laatst gewoon zonder t-shirt weglopen hebben ze toch wel in de gaten dat we het menen. Voor 7 euro de man/vrouw kopen we uiteindelijk iets waar we al van zeggen dat waarschijnlijk na 1 keer wassen de opdruk wel verdwenen zal zijn.

Het is nu nog zo’n drie kwartier rijden naar Bukkitinggi. Het is inmiddels gaan regenen en dat vlak bij de evenaar….! We komen uit bij een mega groot hotel, wel mooi maar weer een beetje te.

20 mei 2006

Natte voeten en prachtig zilver

Lekker uitgeslapen en pas om half tien vertrokken richting Karbouwengat. Hier gaan we eerst de ondergrondse gangen bekijken die de Japanners gemaakt hebben in 1942-1945. We lopen nog even langs de winkeltjes en de aapjes die aan de andere kant van het hek naar ons gluren. Oscar heeft een zakje met nootjes en dat lusten ze wel. Natuurlijk willen we dan wel een paar leuke foto’s scoren. Oscar geeft de nootjes daarom even aan mij. Foute beslissing van hem want ik laat ze zonder pardon door de grootste aap uit mijn handen rukken en weg is hij……..

Dan maar naar de ondergrondse gangen. Er zijn hier veel mensen vermoord door de Japanners en pas in 1946 kwamen ze erachter dat dit gangenstelsel er was. Ze zijn aardig bezig om alles te restaureren om het voor de toeristen zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Helaas is dit pas in 2007 klaar dus daar hebben wij niet zo veel aan. De gids doet zijn best en onderweg bespreken we met hem dat hij ons door het karbouwengat zal gidsen richting het zilverdorp.

Het alternatief is over de weg maar dat willen we natuurlijk niet. We worden wel gewaarschuwd dat we een aantal keren de rivier moeten oversteken; ach het is maar water. We beginnen met een behoorlijke afdaling die toch wel goed te doen is. De omgeving is prachtig en de gids en zijn maatje laten ons alles zien en vertellen honderd uit. Als we bij de rivier zijn blijkt die toch iets dieper te zijn dan we gedacht hadden en we moeten hem zo ongeveer 20 keer over steken. Het resultaat is uiteraard een paar zeer natte schoenen en sokken. Het maakt allemaal niet uit want het is hier mooi en we lopen lekker een stukje. Uiteindelijk moeten we ook de kloof weer uit en dat wordt even een pittig klimmetje. Gelukkig zijn er op sommige plekken bamboe leuningen gemaakt waaraan je je omhoog kan trekken. We lopen door naar het zilverdorp maar helaas krijgen we geen demonstratie van het maken van het filigraanzilver want het vrouwtje dat we bezoeken heeft haar arm gebroken. Toch kopen we maar wat bij haar want ze heeft al zo weinig inkomen momenteel.

Terug in de stad gaan we lunchen en dat was de lekkerste nasigoreng sinds lang, gelukkig gaan we hier vanavond weer eten. De rest van de middag brengen we luierend door, ook wel even lekker. ’s Avonds na het eten gaan we naar de dansvoorstelling. In tegenstelling wat ik verwacht had vond ik het heel erg leuk. Er is maar een handjevol publiek maar dat doet aan het enthousiasme van de dansers niets af. Er wordt ook veel muziek gemaakt met verschillende soorten instrumenten en dat klinkt echt leuk, het is heel anders dan de Indonesische muziek die we kenden. Helaas moeten we aan het einde ook meedansen, dat is nou jammer…..

21 mei 2006

Een Hemel op aarde

Vandaag gaan we maar met z’n drieën op stap want Oscar is niet erg lekker. Masfer is erg verdrietig want zijn oma, die we een paar dagen geleden nog gezien hebben, is overleden. Wat zit het leven toch raar in elkaar en de stemming is daarom vanmorgen een beetje vreemd. We rijden eerst naar een dorpje waar geweven wordt. Er wordt hier geweven met goud en zilverdraden en dat geeft een heel mooi effect. Dan gaan we op weg naar, volgens mij, een van de mooiste plekken op aarde of in ieder geval een plek waar de schoonheid je pakt en je nooit meer los laat. In de bus praten we met Masfer over wat te doen: wel of niet naar de begrafenis van zijn Oma. Wij vinden dat hij moet gaan maar hij beslist uiteindelijk dat hij blijft en eigenlijk is dat heel triest. Als hij nu weg gaat krijgen wij een andere gids en is hij zijn inkomen kwijt! Wat zou je zelf beslissen….???

Het landschap trekt langzaam aan ons voorbij en gelukkig gaan we ook nog een stuk lopen; dit is echt genieten. Zo ver als je kan kijken sawa’s in allerlei verschillende kleuren groen. Overal mensen die aan het werk zijn en op de achtergrond de bergen. Het is niet goed te fotograferen maar ik leg het ook vast op mijn eigen harde schijf om dit prachtige uitzicht nooit meer te vergeten.

Masfer vertelt dat het nu feest is nu zijn Oma dood is. Hoezo feest vragen wij?? Haar leven is goed geweest, alle kinderen zijn getrouwd en hebben kleinkinderen en iedereen kan voor zichzelf zorgen. Ik vind dat wel een mooie gedachte. Zelf nog worstelend met de dood van mijn schoonpapa komt dit niet geheel ongelegen en lijkt het wel of het even zo moest zijn dat dit gebeurde. En dat allemaal midden in deze mooie natuur. Ja inderdaad; het leven is een feest!

Yandra heeft onderhand een paar houthakkers gevonden met grote kapmessen en dat had hij net nodig om onze laatste ananas te schillen. De houthakkers hebben kaneelbomen gekapt en dat is goed te ruiken.

Dan wordt het tijd voor het paleis van de Koning van de Minangkabau. Dit paleis is een replica want het echte paleis is in 1902 tijdens één of andere oorlog verbrandt. Rita is onze gids en vertelt ons in zeer rap Engels de hele geschiedenis. Ze doet het leuk al gaat het heel snel en al komen de grapjes een beetje te voorgeprogrammeerd over. Het paleis is heel fleurig en doet denken aan het sprookje van 1001 nacht. Een beetje Arabisch dus. De slaapkamers hebben zeven kleden voor je bij het bed bent; dit betekend dat je in de zevende hemel bent!!! Mooi paleis en waarachtig ook druk bezocht door allerlei toeristen.

We eten midden tussen de rijstvelden en dat is niet alleen mooi maar ook heel lekker. Rondom het restaurant is een grote vijver met grote vissen die alle restjes die op tafel overblijven krijgen.

Voordat we terugrijden bezoeken we nog een koffiemaalderij. De mannen werken in een donkere schuur waar de arbeidsomstandigheden niet echt optimaal zijn. We zien waar de bonen gebrand en gemalen worden. Het branden gaat in een soort trommel die hard ronddraait boven een vuur. Natuurlijk moeten we daarna ook een kopje koffie proeven en het is een heerlijk bakkie.

Yandra is goed bekend in deze streek en weet alle kleine weggetjes te vinden. Zo wordt de terugreis weer heel anders dan heen. We gaan nog even de stad in en beginnen bij de beroemde klokkentoren van Bukittinggi. Ook wel de Big Ben genoemd. Het is hier een drukte van belang. We worden aangesproken door een aantal studenten die aan het geld ophalen zijn voor arme studenten. Natuurlijk willen we wat geven en dan willen ze ineens ook allemaal met ons op de foto. Een klein meisje zingt ook nog een liedje voor ons en natuurlijk moeten we weer schriftjes invullen. Dan steken we maar de straat over en gaan naar de pasar. Dit is niet zo’n leuke markt. Erg netjes en heel veel van hetzelfde dus zijn we het snel zat. Bij het eettentje waar we al twee keer gegeten hebben wachten we op een paard met wagen om ons terug te brengen naar het hotel. We zijn eigenlijk een beetje te groot voor de karretjes maar de paarden protesteren niet dus rijden met die kar. Leuke manier om terug te gaan en weer een ervaring rijker

22 mei 2006

Mowgli

Het eerste gedeelte van de rit van vandaag rijden we nog steeds door een wondermooi landschap. Als we stoppen bij een mooi uitzichtpunt gaat Oscar door zijn rug. Dat is balen voor hem en ontzettend pijnlijk. Zo erg dat hij bijna tegen de vlakte gaat. Omdat we vlakbij de afdaling zijn naar het meer van Maninjau wordt er besloten om ons daar heen te brengen en om met Oscar naar het ziekenhuis te gaan. Wij hebben toch een aparte gids dus dat komt goed uit. De gids heet Aldi maar voor het gemak noemen we hem Mowgli want daar lijkt hij sprekend op. Het zou een steile afdaling worden vandaag maar daar merken we helemaal niets van. Het is prachtig! Helaas is het een beetje heiig maar vanaf de heuvel waar we starten heb je toch een mooi uitzicht over het dal en het meer. Voor de foto’s is het jammer maar wij leggen het vast op onze eigen harde schijf om dit prachtige beeld nooit meer te vergeten.

De paadjes waar we over lopen zijn wel erg smal en we dalen snel af. In het begin zien we nog wat apen maar helaas blijft het daar bij. Wel zien we veel soorten bloemen en Mowgli vertelt honderduit. Hij is pas 24 maar weet erg veel. Hij wil graag Nederlands leren, net als iedere Indonesische gids, we geven hem later ons boekje Hoe en Wat en daar is hij heel blij mee.

Ook de bloedzuigers die beloofd zijn komen we gelukkig niet tegen. Het wordt gewoon een hele mooie relaxte wandeling. Halverwege zijn een aantal hutten waar je kunt overnachten want deze route is een onderdeel van een veel langere jungletocht. Wij klimmen alleen even naar boven in een van de hutten om nogmaals van het uitzicht te genieten.

Als we beneden zijn lopen we dwars door de sawa’s heen. Tjonge dat is ook geweldig hoor. Midden tussen de werkende mensen en de huisjes en het prachtige groen. Er zijn gewoon niet genoeg woorden te verzinnen om te beschrijven hoe ik loop te genieten en het is echt heel jammer voor Oscar dat hij dit niet mee mag maken.

We gaan thee drinken bij de eigenaar van de hutten die halverwege staan. Het is inmiddels aardig warm geworden (34°C) dus lekker in de schaduw even uitrusten. Het laatste stuk moeten we over de weg. Bij een kruispunt in het dorpje worden we opgehaald door het busje en gaan we richting hotel. Hier treffen we Hanneke en Oscar weer. Het gaat gelukkig al weer wat beter met hem, alleen heeft hij een aantal pillen gekregen zonder bijsluiter. In het dorp waar we nu zijn is geen internet aansluiting dus even controleren wat de pillen zijn is ook niet mogelijk. Dan maar naar het thuisfront sms’en. Als er antwoord komt op de sms’jes is het maar goed dat Oscar de pillen niet heeft geslikt want twee soorten mogen absoluut niet met elkaar ingenomen worden!

Na de lunch gaan we even zwemmen in het meer. Vanuit onze kamer kunnen we zo het water in. Het is heerlijk warm maar ik vind het toch maar niks. Hoe verontreinigd zou het zijn?? We zwemmen dus maar heel kort en gaan daarna nog even door het dorp wandelen, dat is ook altijd een leuke bezigheid.

23 mei 2006

Alleen op de wereld

Het is zover, we gaan onderweg voor onze vakantie in de vakantie. Twee nachten naar Pulau Sikuai. Een tropisch paradijsje voor de kust bij Padang. Maar eerst moeten we nog om het meer heen en dat wordt weer een leuke rit. We komen langs een bron waar drie smaken water uit de grond opborrelt. Natuurlijk moeten we dat even proeven; we zijn niet helemaal overtuigd maar er zit wel iets smaakverschil in. Het is grappig om te zien hoe dit onderhouden wordt en hoe zenuwachtig ze zijn nu er vier balanda’s langskomen en interesse tonen in hun water.

Als we nog een half uurtje gereden hebben komen we langs een soort cafeetje en daar zit een heel oud vrouwtje lekker te genieten van alles wat er om haar heen gebeurd. Dit oude vrouwtje blijkt Yandra zijn Oma te zijn. Dus moeten we natuurlijk even stoppen. We schatten dat ze minstens honderd moet zijn zo gerimpeld ziet ze er uit. Uiteraard krijgen we koffie aangeboden en een lekker broodje met zoetigheid.

Dan zijn we ineens bij de Indische Oceaan. Voor Hanneke en Oscar een eerste kennismaking dus wordt er even gestopt. We lopen wat langs het strand en gaan dan weer op weg naar de boot die ons over zal varen. Padang is een grote stad en we hoeven er gelukkig niet doorheen. We rijden door de buitenwijken, een soort industriegebied. Hier word je een beetje treurig van dus opschieten maar! Toch stoppen we nog even voor de lunch want voordat we op het eiland zullen zijn is het al ver in de middag. Het is ongeveer drie kwartier varen en het ziet er heel idyllisch uit vanaf het water. Een echt bountystrand met kokospalmen en helder turkoois water.

We krijgen een prachtige hut toegewezen en lopen zo vanuit de slaapkamer het strand op. Als we éénmaal geïnstalleerd zijn duurt het ook niet lang meer voordat we in het water liggen. Er is geen koraal maar wel zijn er prachtige vissen te bewonderen.

Vlak voordat het donker wordt gaan Jan en ik nog een rondje eiland doen. Er is een soort betonweggetje om het hele eiland gelegd zodat je makkelijk in de rondte kan lopen. We spotten hele grote heremietkreeften en een grote hagedis (ca. 1,5 m). Ook horen we van alles en zien we een heel groot nest in de boom. Later zien we een zeearend vliegen, misschien was dat wel zijn nest.

24 mei 2006

I found Nemo!

Vanmorgen de wekker gezet om de zonsopkomst te zien. Als we wakker worden regent het een beetje maar het wordt al snel droog en wordt het toch nog een mooi gezicht. Eerst kleuren de wolken rood, dan verandert het naar geel en langzaam wordt het dag.

Jan en ik gaan samen met Masfer snorkelen. We huren een bootje met bemanning. We varen eerst naar een klein eilandje, we laten ons langzaam met de stroom om het eiland heen drijven. Het is prachtig. Na een tijdje willen we naar een andere plek en moeten we weer in de boot. Dat valt niet helemaal mee, of eigenlijk helemaal niet. Ik kom er niet in vanuit het water. Hangend aan een drijver varen we rustig naar de kant en als ik kan staan kom ik alsnog in de boot terecht.

We varen nu naar een heel ander gedeelte. Hier is ook nog koraal te bewonderen hoewel ook hier veel vernietigd is. Volgens Masfer is dat het gevolg van de Tsunami! Als we twee uur in het water hebben gelegen zijn we het een beetje zat en varen we terug naar het eiland. Het was een heerlijk ochtendje. Als we ’s middags nog weer even gaan snorkelen vanaf het strand kom ik Nemo tegen!

’s Avonds is er speciaal voor ons gekookt. Omdat we toch de enige gasten zijn is dat ook niet zo moeilijk. We zouden gaan barbecueën maar er barst een onzettende bui los vlak voor etenstijd dus doen we het anders. Het eten is heerlijk. Veel vis en heerlijk klaar gemaakt.

25 mei 2006

Het tweelingmeer

Voordat we vertrekken van het eiland maken Jan en ik nog een wandelingetje. Ineens zitten er heel veel apen in de boom. Eentje ziet er ontzettend eigenwijs uit en gaat ook niet voor ons op de loop. Hij springt van boom naar boom om ons te volgen, erg grappig.

Als we terugvaren naar het vasteland passeren we een gigantische tanker uit Singapore, even lijkt het erop dat of dat we op ramkoers liggen maar gelukkig gaat hij net voorlangs.

Het zonnetje schijnt heerlijk en het is nog even ruim genieten op het water maar helaas aan alles komt een eind. In de brandende zon wachten we in de haven op het busje dat gehaald wordt voordat we aan onze rit kunnen beginnen. We rijden weer richting Padang en klimmen behoorlijk. Het is ontzettend druk op de weg vandaag want het is hemelvaartsdag en dus veel dagjesmensen. Op zo’n 2000 meter willen we even stoppen om nog even een blik op de zee te werpen maar helaas is het te mistig in het dal om de zee te zien dus rijden we maar door. De eerste stop wordt nu dus bij het “tweelingmeer”. Op de top kan je de twee meren zien liggen; Diates en Dibawah. Ook hier is het erg druk en we moeten nogal wat moeite doen om met het busje op een parkeerplaats te komen. Gelukkig is Yandra een goede chauffeur en propt hij hem in een onmogelijk gaatje. We drinken hier al genietend van het uitzicht een kopje thee tussen de dagjesmensen en dat is best gezellig.

We zijn op weg naar Kercik Tuo omdat we aan onze jungletocht toe zijn. De omgeving is veranderd in theeplantages zo ver als je kan kijken. Af en toe nog een sawa maar het meeste is toch theeplantage. Ook een prachtig uitzicht op Mount Kerinci. Dit is de hoogste vulkaan van Indonesië en ca. 3800 meter hoog. Die gaan we dus niet beklimmen want dat is wel erg hoog, het schijnt overigens wel te kunnen. We bezoeken eerst nog de waterval van Telun Berasap. Je moet er een stukje voor lopen maar dan zie je ook wat. Een zeer krachtige waterval spuit de bergen uit, heel mooi.

Dan komen we uiteindelijk bij ons guesthouse aan waar we heel hartelijk worden ontvangen door de familie Subandi. Na een heerlijke maaltijd komt meneer Subandi met een kaart van het gebied waar we heen gaan en laat ons zien we kunnen gaan doen. Het zegt ons allemaal niets dus laten we het maar aan hem over.

26 mei 2006

Eenzaam vissertje!!

We moeten eerst nog een half uur rijden voordat we bij de ingang zijn van het nationale park. Hier moeten we natuurlijk eerst een permit kopen en ons inschrijven alvorens we verder kunnen. Nog een klein stukje met de bus en dan is het tijd om afscheid te nemen. Hanneke en Oscar blijven bij Yandra en Masfer gaat met ons mee.

Het eerste stuk is een beetje grasachtig. Hier zien we nog een paar apen in de bomen en doen het rustig aan. Na de eerste rust begint het echte werk pas. Subandi loopt in een rustig tempo naar boven en dat is goed te doen. Natuurlijk lopen we niet het hele stuk in één keer naar boven want zo goed is onze conditie nou ook weer niet, maar na 3 ½ uur zien we dan toch het meer liggen.

We horen veel vogels onderweg maar zien er helaas erg weinig. Als we over de top zijn moeten we zeer steil naar beneden om bij het meer Danau Gunung Tujuh te komen.

Beneden gekomen maken Subandi en Masfer eerst een heerlijke maaltijd klaar want dat hebben we onderhand wel verdiend. Hij heeft van huis af allerlei lekkers meegenomen dus was het koken niet zo heel moeilijk deze keer. De rendang is erg heet en dat zullen we naderhand nog wel een keer merken!

We zien midden op het meer een heel klein vissersbootje. Subandi en Masfer overleggen wat te doen. Moeten ze hem roepen of zullen ze ons het resterende stuk naar onze kampeerplaats ook laten lopen. Het vissersbootje wordt geroepen. Het is een heuse boomkano en heeeel erg wiebelig. Maar als we er eenmaal inzitten is het toch wel leuk (vind ik, Jan denkt daar heeeeeeeeeel anders over). We zijn snel op de kampeerplaats. Beneden aan het meer staat een huisje, dit is van de visser. Het bestaat uit een aantal palen, wat palmbladeren en zwart plastic. Wij klauteren naar boven en vinden een kleine open plek. Hier worden de tenten opgezet. Alles gaat op het gemakkie en het is heerlijk ontstressen, zeker als de hangmat in gebruik genomen kan worden!

Als ik wil gaan badderen word ik naar het meer gestuurd waar we aangekomen zijn. Hier is een inieminie strandje en daar kan je net staan om jezelf nat te spetteren. Ik was in de veronderstelling dat die visser wel weer op het meer zou zitten maar helaas. Net als ik in mijn blootje sta zie ik hem verschijnen. Ach hij ook een leuke dag!

Er moet alweer gekookt worden. We maken kennis met het hedendaagse junglefood! Dit bestaat uit een zakje miesoep (je kent ze wel, bij ons in de supermarkt te koop) aangevuld met de koude gehaktballetjes en rendang van Mevr. Subandi, de kip en eieren van de markt en een soort groente die ons onbekend is maar wel heel lekker. Wel heel spannend zo bij het licht van het vuur, waarop gekookt wordt, en twee kaarsjes in het donkere oerwoud.

Als na het eten Jan en Subandi het bos in gaan begint het helaas te regenen en dat betekent een einde aan de gezelligheid. We trekken ons allemaal terug in onze eigen tent en proberen wat te slapen.

27 mei 2006

Geen vissers vandaag!

Het regent de halve nacht en in de tent blijft het ook niet helemaal droog maar onze kleding is gelukkig niet nat.

’s Ochtends doen we het rustig aan en we vertrekken pas om 10 uur nadat we onze jungle food maaltijd hebben genuttigd. Het is geweldig in de jungle, alles is natuurlijk nat en is het dus ook spekglad overal. We moeten veel klimmen en klauteren en gelukkig heb ik een goede stevige stok van Subandi gekregen. We zien geen “beesten” maar volgen wel een tijdje het verse spoor van een Tapir en we komen een aantal hele mooie bloemen tegen.

Voor mijn gevoel zijn we al uren onderweg en zo langzamerhand begin ik ook aardig moe te worden en let ik ook niet meer zo goed op wat ik doe. Ik klap dan ook ineens met een enorme zwaai omver en maak een koprol en voel op dat moment dat ik vastgegrepen wordt door iemand. Help wat een smakker was dat. Subandi kon mij nog net grijpen voordat ik naar beneden zou glijden. Ik sta te trillen op mijn benen en vind het even niet meer leuk. Maar ja, we moeten verder want we zijn op weg naar wat vissershutjes met de bedoeling dat die vissers ons terug kunnen brengen. Helaas zijn er geen vissers thuis; het is een enorme bende bij en in de hutjes. Deze hutjes bestaan uit niet meer dan een paar palen met daaromheen zwart plastic. Je kan goed naar binnen kijken en daar is het dus een bende en in mijn ogen ook een beetje erg vies. Dus geen vissers te bekennen. Subandi loopt nog een stuk het meer in om te kijken of hij een visser ziet maar die zijn dus allemaal te ver weg. Na ongeveer 20 minuten besluiten we dus om te voet terug te gaan.

Heen was 3,5 uur lopen; nu maar hopen dat het terug sneller gaat. We hoeven nu de weg niet meer te hakken dus loopt het inderdaad sneller. Het stuk met de omgewaaide bomen blijft heel spannend zeker als het dan precies ook begint te regenen. Hier even geen beschutting door de bomen dus die foto kunnen we beter maar niet maken; helaas rest ons straks alleen de verhalen!

Als we terug bij onze kampeerplaats komen is Masfer daar ook nog steeds. Hij zou met alle spullen overvaren naar het beginpunt waar we gisteren aangekomen waren zodat we morgen snel kunnen vertrekken voor de wandeling naar huis. Maar ook de visser waar we vlakbij logeerden was al vroeg vertrokken vanmorgen en net pas teruggekomen. We besluiten om nu eerst maar een lunch klaar te maken.

Gelukkig mogen we gebruik maken van de vissershut want het plenst onderhand aardig door. Om half vier is er dan eindelijk de lunch. Het is dan inmiddels ook droog geworden en kunnen we overvaren. Het is wat gammel allemaal want al de bagage zit in de kano maar ook Masfer, Jan, de visser en ik. Jan heeft het Spaans benauwd en ik mag geen grapjes maken! Ook nu weer gaat het goed en binnen de kortste tijd zijn we aan de overkant. We zetten onze tentjes weer op en net als we gezamenlijk om het kampvuur willen gaan zitten begint het weer te regenen en komt er dus geen kampvuur en zijn we gedwongen om in de tent te blijven. Het gaat ontzettend onweren en ik vind het niet meer leuk. Ook lekt de tent verschrikkelijk maar naar buiten gaan is geen optie op dit moment.

Subandi krijgt het toch voor elkaar om in zijn kleine tentje eten te koken dus komt hij dit in de stromende regen brengen. We hebben beide niet zo’n honger want we hebben tenslotte laat geluncht.

28 mei 2006

Terug naar de bewoonde wereld

We komen, tussen slapen en waken in, de nacht door. De zonsopgang is aardig om te zien en als het licht is, gaan we snel naar buiten en leggen alles te drogen. Er is veel nat geworden maar de zon droogt het snel.

Tegen tienen zijn we alweer klaar voor vertrek. Het eerste stuk is steil omhoog en dat is even behoorlijk zweten. Gelukkig is het daarna alleen maar afdalen en lopen we behoorlijk relaxed naar beneden toe. Jan ziet nog een Hornbill vogel en even zien we een zwarte gibbon slingeren maar helaas is hij snel weer weg. Wel zien we een heel lief klein eekhoorntje midden op het pad van wat fruit eten dat uit de boom op de grond is gevallen; schattig.

De anderen staan ons beneden weer op te wachten. Halverwege de heuvel hadden we al een smsje uit Nederland over een aardbeving?? Wij weten nergens van en hebben vannacht ook niets gevoeld. Het blijkt dat Java is getroffen door een zeer zware aardbeving; de komende dagen zullen we daar nog wel het e.e.a. van mee krijgen denk ik.

Hanneke en Oscar hebben het ook leuk gehad en zijn verwend door mevrouw Subandi. Gelukkig maar want het mooiste gedeelte hebben ze moeten missen.

’s Middags wandelen we nog even lekker door het dorp dat prachtig is gelegen aan de voet van de Kerinci-vulkaan. Veel wordt hier nog verplaatst met ossenkarren en dat geeft zo’n dorp wel een heel apart sfeertje.

29 mei 2006

Schimmel en rare wasbakjes

We hebben hartelijk afscheid genomen van de familie Subandi. Het was een heerlijk verblijf, geen vijf sterren maar dat wilde we ook niet. We hebben vandaag weer een lange reisdag, zo’n 200 km slingeren door de bergen.

De Kerinci-vulkaan was nog even helemaal helder in beeld dus een mooi afscheid van ons avontuur hier. Het wordt een prachtige tocht. De rode jonge blaadjes van de kaneelbomen maken het helemaal af. Of dat de heuvels in de vlammen staan.

Langs de weg ligt ook allemaal kaneel te drogen. Soms is de weg hierdoor zo smal geworden dat we moeten wachten op het tegemoetkomende verkeer. Er verschijnen ook weer sawa’s en we komen langs het Kerincimeer dat wel een beetje kaal lijkt na Danau Gunung Tujuh van de afgelopen dagen. Dan rijden we weer de bergen in. Ook moesten we tanken, blijkbaar is de benzine in dit deel van Sumatra erg schaars want er staat werkelijk een waanzinnige rij voor het benzinestation. Wij zijn redelijk snel aan de beurt maar als we weg willen rijden komen we alsnog muurvast te zitten in de verkeerschaos die ontstaan is. Ach ja; er gebeurt zoveel dat je je ook geen seconde verveelt.

De landschappen wisselen zich vandaag af, begroeide heuvels, sawa’s, diepe dalen met rivieren. Een pracht om te zien. In de loop van de middag gaat het regenen en dat is jammer want het regent meteen zo hard dat het zicht ook echt verdwenen is. Ook voor onze chauffeur (en ons) niet zo leuk want de kuilen in de weg zijn ineens ook minder zichtbaar.

Tegen vijven zijn we in het hotel maar ……….. dat blijkt overboekt te zijn. Wat nu, we worden overgeplaatst naar een ander hotel en dat is duidelijk wat (= understatement) minder van kwaliteit dan wat we oorspronkelijk zouden gekregen hebben. De kamer van Hanneke en Oscar is nogal beschimmeld dus gaan ze op zoek naar een betere maar of die er is….?

Als ik op het toilet zit en naar het wasbakje staar moet ik toch wel even lachen. Er hangt dus een wasbakje aan de muur zonder kranen. Ach denk je dan; ik heb een grote mandibak maar er zit dus ook geen afvoer aan het wasbakje. Is dat humor of niet!

We gaan nog even boodschappen doen voor de Kubu’s: suiker, sigaretten en snoep.

30 mei 2006

Kubu’s

Vandaag dus op zoek naar de Kubu’s. We moeten eerst nog 50 km rijden voordat we bij een dorpje zijn waar we een gids kunnen vinden.

Na een soort prachtige snelweg slaat Yandra ineens een weg in die zo slecht is dat je je nieren kan horen protesteren. De natuur is hier ook weer anders. We zien apen en er zijn weer rubberplantages. De ene weg is nog slechter dan de ander en dan zien we ineens een half naakte jongeman naast de weg staan. Het busje stopt meteen en Yandra gaat polshoogte nemen. Als alles goed is mogen wij ook uit het busje en zien we een klein stukje verderop in de rimboe een groepje mensen staan. Ze zien er zeer armoedig uit. Er zijn twee jongemannen, wat vrouwen en een paar kinderen. Een vrouw heeft een bh aan maar haar borsten hangen er uit, blijkbaar weet ze niet zo goed wat ermee te doen. De jongeman heeft een raar duimpje en we concluderen dat hier veel inteelt moet zijn want de blik van deze mensen ligt dicht tegen het mongoloïde aan.

We delen snoep, sigaretten en medicijnen uit en voor het fotograferen moeten we betalen. We vinden het zelf allemaal een beetje sinister en raken niet heel enthousiast van deze stam. Dan rijden we maar weer snel verder naar het dorp om een gids te zoeken. Dat duurt niet lang en na de thee gaan we snel weer op weg met een gids in de auto.

Jan heeft nog een paar mooie foto’s gemaakt van een aantal bewoners van dit dorpje; een man van 95 met een zeer markante kop en zijn vrouw die het maar niks vind maar toch wel op de foto wil.

We gaan eerst weer een stuk met de auto en komen dan bijna vast te zitten in de modder. De mannen duwen de auto uit de blubber en wij gaan lopend verder. We lopen op een raar paadje met een nog vervelender bruggetje en komen dan iemand tegen. Het is een hele heisa want we mogen deze stam niet bezoeken omdat de mannen weg zijn. Na een kwartier praten gaan we onverrichte zaken weer weg.

We rijden het nationale park weer uit en nemen een andere hobbelweg en al snel is de volgende groep gevonden. Twee argwanend kijkende jongemannen ontvangen ons. Ze willen absoluut niet dat er gefilmd wordt want daar hebben ze slechte ervaringen mee. Ook hier weer een heel ritueel met het uitdelen van snoep, sigaretten en medicijnen. Er zijn vijf gezinnen maar als we ze uiteindelijk toch mogen fotografen blijken er ineens 9 gezinnen te zijn en moeten we dus voor 9 gezinnen betalen. Ook hier een stuk plastic op palen en een plateau van de grond waar ze op wonen. Er zijn heel wat kleine kindertjes hier maar ook de moeders zijn nog erg jong. Sommige vrouwen lopen met ontblote borsten anderen helemaal in hun sarongs gerold en weer anderen hebben ook bh’s die ze wel goed dragen.

We nemen afscheid van de mensen want we vinden het toch wel een beetje een circus worden. Het is aardig om ze gezien te hebben maar we hebben er niet echt een goed gevoel bij!

We brengen de gids weer terug, eten een heerlijke noedelsoep en hobbelen dan weer terug naar ons hotel.

Als we terug zijn in Bangko gaan we nog even winkelen. We komen langs een plein waar de plaatselijke fanfare een taptoe aan het verzorgen is in de bloedhitte van de middag. Uiteraard blijven we even staan maar op een gegeven moment is er meer aandacht voor ons dan voor de band dus gaan we maar weer verder. Als Jan en ik in een winkeltje een aantal sarongs gaan kopen en Hanneke en Oscar buiten blijven ontstaat er een hele oploop. Ons tawarren wordt door veel locals gadegeslagen. Grappig, maar in de hitte is het ook niet alles om al die mensen om je heen te hebben dus gaan we snel terug naar het hotel.

’s Avonds gaan we een specialiteit eten: Dengdeng Bahorok. Dit zijn platte rundvlees lapjes die enigszins gerookt zijn; erg lekker.

31 mei 2006

Corrupte politie

Vandaag weer een lange rit voor de boeg richting Indische oceaan. Het begin van de rit is een beetje saai. De Sumatra Highway: een rechte weg met aan beide kanten rubberplantages! Maar het schiet wel op nu we weer eens een keer honderd kunnen rijden.

Dan komen we voor het eerst bij de Musi-rivier. Hier zijn we een echte bezienswaardigheid als we over de brug lopen. Langs de rivier staan allemaal badhuisjes waar mensen gebruik van maken om zichzelf of hun kleding in de rivier te wassen. Een beetje een apart gezicht. We zijn nu in het Musi Rawas gebied ofwel het moerasgebied. Hier komt weldegelijk malaria voor maar dat kunnen we hebben want we hebben trouw onze Malerone-pillen geslikt deze vakantie dus we zijn niet bang. We rijden tot de hoofdstad Lubuk Linggau. Onderweg worden we nog een paar maal aangehouden door de politie maar tot nu toe liep het steeds goed af en konden we verder zonder te betalen. Yandra negeerde zelfs een stopteken maar ook dat is weer goed afgelopen.

In de stad gaan we op verzoek van Hanneke en Oscar eten bij de California Fried Chicken; vreselijk vond ik, maar goed het is eten; toch! Als we dan eindelijk weer op weg zijn worden we weer aangehouden door de politie maar nu komen onze jongens er niet zo gemakkelijk vanaf. Ze moeten flink dokken om weer door te mogen rijden, belachelijk hoor zo’n corrupte politiemacht waar niemand wat aan schijnt te kunnen doen. Dit is super slechte reclame voor Indonesië en als ze hun toeristen willen behouden zullen ze hier echt mee moeten stoppen.

Als we weer op weg zijn rijden we snel de bergen in en wordt het allemaal weer mooi onderweg. Het is hier duidelijk minder bevolkt maar de natuur is mooi. We passeren nog een stadje dat er een stuk aantrekkelijker uitziet en even later stoppen we bij een baksteenfabriekje. Hier krijgen we een rondleiding en wordt ons voorgedaan hoe handmatig de bakstenen vervaardigd worden. Een arbeidsintensief karwei. Veel kinderen hier die we blij kunnen maken met haarbandjes, pennen en ballonnen. We zijn pas aan het einde van de middag in ons hotel in Bengkulu.

01 juni 2006

Heerlijk langs het strand

Vanmorgen eerst even lekker gezwommen voor het eten en dan tegen tienen gaan we op pad. Eerst naar het huis van de tweede vrouw van Soekarno, daarna naar het huis van Soekarno zelf. Het is allemaal mooi onderhouden en een fotoreportage in het huis laat je zien hoe het geweest moet zijn. Zijn fiets staat er ook nog en veel herinnert je aan de Nederlandse tijd. We gaan daarna naar Fort Marlborough. Dit fort is door de Engelsen gebouwd en is nog niet zo lang geleden gerestaureerd. Erg mooi.

We gaan naar het strand van Panjang. Een prachtig breed strand waar je heerlijk langs de zee kan wandelen. Het is mooi hier alhoewel het strand bezaaid ligt met rommel; dat is toch wel jammer. Bij een tentje drinken we thee en jonge klapper. Het is geen Scheveningen maar toch is het leuk.

’s Middags doen we weinig, een beetje bij het zwembad zitten is alles wat we willen vandaag. ’s Avonds eten we in de stad lekker cumi cumi (inktvis). Het internetten is mislukt. De verbinding was zo traag dat we niet eens aan het lezen van onze e-mails toekwamen laat staan om iets te versturen.

02 juni 2006

Kuilen, kuilen en nog meer kuilen

Op weg naar Pagar Alam. Het eerste stuk schiet lekker op, dezelfde weg als naar Bengkulu dus recht zo die gaat. We komen dus ook weer langs dezelfde dorpjes als eerder en weten nu waar wel willen stoppen om te shoppen. Yandra wil een tjobé (= stenen vijzel) kopen voor zijn moeder en dat lukt en wij willen graag wat messen kopen voor onszelf en om weg te geven aan diverse mensen en dat lukt dus ook. We doen dit in het dorpje Kepahyiang. We zien hoe de messen gemaakt worden en onderhandelen bij diverse kraampjes want ze zijn allemaal zo mooi dat het moeilijk kiezen is.

Als we bij de grens van de volgende provincie zijn wordt de weg direct vele malen slechter. Hier wordt duidelijk weinig geld uitgegeven aan onderhoud. Yandra moet zeer geconcentreerd rijden om alle kuilen zo veel mogelijk te ontwijken en dat lukt hem dan ook niet altijd. Ook midden in de dorpen zijn de wegen super slecht. Onbegrijpelijk. We komen ook een omgevallen vrachtwagen tegen, het verbaasd ons niet want soms zijn ze zo hoog opgeladen dat ze gewoon topzwaar zijn en dan door die kuilen heen……..!

De huizen zijn ineens ook opvallend anders. Veel hoger en de meeste hebben een stenen trap naar de boven verdieping, maar wel verder alles van hout. Bij sommige huizen is het onderste gedeelte open en bij andere weer niet. Het ziet er redelijk welvarend uit behalve de weg dan.

We gaan megalieten bekijken. Het is weer heerlijk kneuterig in dit dorpje. Er staat tussen wat huizen een hek waar we eerst de sleutel van moeten zien te vinden en achter dat hek is een gat waar je in kan kijken. Wat zien we dan…..? Er is totaal geen informatie of wat dan ook dus maken we maar ons eigen verhaal. Er komt wel iemand met een gastenboek bij dat we natuurlijk moeten tekenen. We zien dat in augustus 2005 voor het laatst een Nederlander hier geweest is. In het rijstveld dat we later in lopen staan ook een aantal hekjes met daarbinnen stenen. Sommige hebben een afbeelding en sommige niet. Maar zo met de vulkaan op de achtergrond levert het toch wel mooie plaatjes op. De iets zwarte rijstaren die hier groeien zijn van kleefrijst en maakt het plaatje compleet.

Langzaam naderen we de vulkaan Gunung Dempo die we net in de verte zagen liggen. Aan de voet van deze vulkaan zullen we vannacht overnachten in een mooi onderkomen. Het uitzicht vanaf de veranda is formidabel. We blijven de rest van de middag buiten zitten en genieten van het uitzicht. Er heerst vandaag een vertrouwelijke sfeer tussen de Indonesiërs en ons en we hebben dan ook een paar goede gesprekken met de jongens. Het maakt dat ik deze plek een van de mooiste van de afgelopen weken ga vinden en koester de herinnering eraan ook nu, maanden later terwijl ik het op papier aan het zetten ben.

De onbeschrijflijk mooie zonsondergang maakt het allemaal helemaal af.

03 juni 2006

Thee en ananas

Ook de zonsopgang is prachtig en we zijn blij dat we van die vroege vogels zijn want dit hadden we niet willen missen.

Na het ontbijt rijden we naar de theefabriek. De bedrijfsleider hier komt ook van het Tobameer dus Masfer en hij zijn dikke maatjes. We krijgen een hele rondleiding door de fabriek en zien het hele proces van blaadjes tot aan grote balen thee die all over the world verscheept gaan worden. Erg leerzaam al vind ik het wel jammer dat er hier geen theezakjes afgevuld worden want dat had ik graag gezien. Aan de overkant van de weg kopen we wat thee voor thuis, een leuke herinnering.

Dan moeten we nog naar wat megalieten maar het kan ons allemaal niet bekoren omdat we totaal niet weten wat waar we naar kijken. We besluiten om naar het stadje te gaan en de markt te gaan bekijken. Het wordt weer genieten. Eerst gaan we op zoek naar slippertjes. Als ik uiteindelijk in een piepklein winkeltje iets gevonden heb zijn ze eigenlijk een maat te klein maar ze zijn hier zo aardig dat ik ze voor die 7 euro toch maar besluit te kopen. Ook worden we meteen uitgenodigd voor het eten maar daar bedanken we toch maar voor want we moeten weer verder. We gaan nu naar het gedeelte dat ons het meeste interesseert; de vleesmarkt. Geweldig! Het stinkt hier verschrikkelijk maar wat je allemaal ziet maakt dat helemaal goed. Het is genieten en we mogen van iedereen foto’s maken en krijgen heel veel op- en aanmerkingen maar die verstaan we toch niet dus lopen we rustig verder. Jammer genoeg moeten we weer verder want we reizen door naar Lahat vandaag, dat is wel niet ver maar toch moeten we door.

Onderweg stoppen we nog even bij een mooie waterval. Hier slacht Yandra nog een verse ananas voor ons, hmmmm lekker. De reis is weer mooi, veel dorpjes en een rivier die we een heel stuk volgen. We zien nu heel veel dakpannen, grappig dat ook hier de huizenbouw weer anders is.

Als we geïnstalleerd zijn in het hotel gaan we meteen daarna de stad in met z’n tweeën. We hebben veel bekijks maar genieten er ook van. Het is erg warm en we proberen zoveel mogelijk in de schaduw te lopen. Er is markt, veel winkeltjes en een supermarkt, we gaan het allemaal zien. Als we moe maar voldaan terug zijn in het hotel gaan we in de lobby zitten met een leesboek. We zitten er nog geen 5 minuten of worden aangesproken door een keurige jongeman. Hij vraagt netjes of hij met ons mag praten want hij is leraar Engels en hij wil graag oefenen. Mijn Engels is ook niet zo geweldig maar toch ontstaat er een aardig gesprek. Zijn collega is er ook bij. Als we een tijdje aan het praten zijn vraagt hij of we zin hebben om mee te gaan naar de school om met wat leerlingen te praten. Eerst aarzelen we nog maar als hij blijft aanhouden geven we toch maar toe. Ook roepen we Oscar en Hanneke even en Oscar heeft er ook wel zin in. Zo gaan we dus met z’n vieren in een taxibusje naar de British College. Er zijn vandaag niet zoveel scholieren want het is zaterdag maar gelukkig zijn er nog een paar achterblijvers. Ze zijn erg verlegen. Een vrouwelijke lerares moet moeite doen om ze aan te sporen om vragen aan ons te stellen. Er komt dan ook niet een echt gesprek met ze op gang, hoe we ons best ook doen. Als we dan maar overgaan tot het maken van foto’s komt er een beetje leven in de brouwerij. Op hun vraag hoe snel we deze foto’s ontwikkeld kunnen hebben komt waarschijnlijk een niet helemaal bevredigend antwoord. Ook niet als ik zeg dat ik ze wel op wil sturen. We gaan met ze mee naar het dak van het gebouw en hebben een prachtig uitzicht over de omgeving van Lahat. Dan als we boven staan te genieten komt de lerares ineens met het idee om met ons naar een fotograaf te gaan en daar een groepsfoto te laten maken. Wij zijn helemaal verbaasd maar hun vinden het helemaal normaal. Ze willen een foto met blanke mensen erop om zo reclame te kunnen maken voor hun school.

We gaan naar de Kodakwinkel en daar worden we leuk neergezet voor een paar prachtige groepsfoto’s. In de winkel nemen we afscheid van iedereen en wisselen nog wat e-mail adressen uit. Jammer dat we nooit zullen weten hoe de folder eruit komt te zien…..!

De jongeman die ons in het hotel had aangesproken loopt met ons mee naar een taxi. Hij zoekt er een uit en zet ons erin. De taxi gaat als een gek rijden maar voor ons gevoel wel de verkeerde kant op. We raken niet in paniek maar het voelt effe niet zo lekker. Toch komen we bij ons hotel uit en hebben een prachtig avontuur beleefd deze middag!

We eten in de stad maar willen eerst internetten. Helaas als we een gigamail willen versturen naar Nederland slaat de computer vast en zijn we het hele verhaal weer kwijt en krijgen we de computer ook niet meer aan de gang. Dat is balen.

04 juni 2006

Grote olifant!

Vanmorgen vertrokken om 8 uur richting de olifanten. Eindelijk weer een beetje actie. We rijden op een heel smal weggetje de bush in en daar spot Jan al de eerste olifant. Het trainingskamp is er niet meer maar Masfer heeft gisteren gebeld en er zullen olifanten zijn! En gelukkig zijn ze er ook. Het gebouwtje dat vroeger het kantoor was ligt er vervallen bij.

De vrouwtjes olifanten zijn niet zo heel erg groot vind ik, niet zo imposant. Als alle drivers er zijn worden wij ook op een olifant gezet. Ze hebben dus twee vrouwtjes; een voor Hanneke en een voor Oscar en dan ineens is er ook een mannetje. Ahum…….die is wel heel erg hoog en daar mogen Jan en ik samen op. Gelukkig maar dan kan ik mij tenminste goed aan Jan vast houden. We vinden het eigenlijk wel een beetje eng maar gaandeweg het lopen kunnen we ons toch wel ontspannen en ervan genieten. Behalve als we naar omlaag of omhoog moeten want dan glijd je aardig weg. Je moet proberen om met de rugspieren mee te deinen maar ja als je het niet gewend bent. Omdat onze olifant zo groot is moet hij soms een paar takken afbreken van de boom voordat hij verder kan, dat is wel leuk om te zien. Natuurlijk gaat het allemaal goed en na een ritje van ongeveer een half uur zijn we weer terug bij het begin.

Helaas kunnen we niet veel langer blijven want we hebben nog een lange rit voor de boeg naar Palembang.

Als we eenmaal de bergen uit zijn wordt het een saaie rit. Een hele lange rechte weg met soms verschrikkelijk veel verkeer. Onderweg eten we nog even in een Seafood-restaurant en dat is wel weer even lekker.

Palembang is helaas onze eindbestemming waar we nog een dag door zullen brengen alvorens we weer vertrekken naar huis.

We gaan hier ook opzoek naar een aantal bekende punten van de foto’s van Jan zijn vader uit 1947. De watertoren moet toen een bekend herkenningspunt geweest zijn en gelukkig is dat nu nog steeds zo. Als we de stad binnen rijden zien we hem meteen staan. Op goed geluk maken we meteen een paar foto’s als we er langs rijden. Later blijkt dat de foto bijna identiek is aan de foto van Jan zijn vader. Als we later ook nog opzoek gaan naar het woonhuis waar hij heeft gezeten kunnen we dat helaas niet vinden.

05 juni 2006

De laatste dag alweer

Vandaag gaan we een tocht over de rivier de Musi maken. Er wonen erg veel mensen langs de rivier en dat maakt het leuk om te zien. We varen onder de Amperabrug door, langs de belangrijke haven Boom Baru en komen uiteindelijk bij een eilandje in de rivier. Dit is pulau Kemaro en hier is een grote boeddhistische tempel en het graf van een Chinese prinses.

Op de terugweg gaan we lunchen in een bootrestaurant, lekker en leuk.

Deze laatste avond eten we met Yandra en Masfer aan tafel. We eten in een soort wokrestaurant en het is erg lekker. We bedanken de mannen hartelijk voor alles wat ze voor ons betekend hebben de afgelopen vier weken en natuurlijk beloven we om contact te houden. Adressen en telefoonnummers worden uitgewisseld; we zijn benieuwd!